Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Zo snel als de Wet werk en Zekerheid is aangenomen, zo traag is dat gegaan met de wet Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden.
In 2011 schreef ik al over het wetsvoorstel van toenmalig minister Kamp van sociale zaken en werkgelegenheid. Deze week is de wet dan eindelijk aangenomen door de Eerste Kamer en zal worden ingevoerd per 1 januari 2015.
Het doel van de wet is om het combineren van werk en zorg eenvoudiger te maken. Verlof, zoals geregeld in de wet arbeid en zorg, is een (vaak onbetaalde) periode die werknemers op kunnen nemen om aan de zorg voor een kind, ouder of partner te besteden. Een dergelijke verlofaanvraag van een werknemer kan een werkgever – onder bepaalde voorwaarden – niet weigeren. Het opnemen van (onbetaald) verlof heeft in de meeste gevallen geen invloed op de hoogte en duur van een eventuele toekomstige WW-uitkering of WIA-uitkering. Tijdens ouderschapsverlof bouwt de werknemer geen vakantiedagen op, maar tijdens zwangerschapsverlof en bevallingsverlof wel.
Wat gaat er veranderen?Partners van een moeder van een pasgeboren baby hebben op dit moment recht op 2 dagen betaald kraamverlof, daar komen volgend jaar 3 dagen onbetaald verlof bij. Bovendien kan onbetaald ouderschapsverlof makkelijker worden opgenomen. De voorwaarde een jaar in dienst te moeten zijn vervalt en het mag over een langere periode dan een jaar worden verspreid.
Moeders krijgen bij een lange ziekenhuisopname van het kind een verlenging van het bevallingsverlof, met en maximum van 10 weken. Bovendien gaat het bevallingsverlof met behoud van loon over naar de partner als de moeder overlijdt tijdens de bevalling. Ook kan het bevallingsverlof straks vanaf de zesde week na de bevalling gespreid worden opgenomen over een periode van maximaal 30 weken, zodat de moeder al gedeeltelijk kan beginnen met werken.Kortdurend en langdurend zorgverlof wordt uitgebreid naar en grotere kring personen aan wie de werknemer zorg wil verlenen, waaronder broers, zussen, huisgenoten en “degene met wie de werknemer anderszins een sociale relatie heeft, voor zover de te verlenen verzorging rechtstreeks voortvloeit uit die relatie en redelijkerwijs door de werknemer moet worden verleend”. Die laatste categorie zal nog wel voor discussie kunnen gaan zorgen, aangezien de werkgever het verlof moet goedkeuren.
De werkingssfeer van het calamiteiten- en kortverzuimverlof wordt verhelderd door het criterium “onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vergen” toe te voegen. Daarnaast wordt expliciet opgenomen dat ziekenhuisbezoek door de werknemer en noodzakelijke begeleiding van naasten bij medische zorg onder het calamiteiten- en kortverzuimverlof vallen.
Ten slotte wordt de termijn waarbinnen een werknemer opnieuw een aanpassing van zijn arbeidsduur mag aanvragen verkort van eens in de twee jaar naar eens per jaar, bovendien mag dit bij onvoorziene omstandigheden zo nodig nog vaker. De werkgever mag het verzoek van de werknemer wegens zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen weigeren. Daarvan is niet snel sprake, de werkgever moet kunnen aantonen dat het rooster technisch of in verband met veiligheid (denk aan collega's die moeten overwerken of machines die met een minimum aantal mensen moeten worden bediend) onmogelijk is voor werkgever om de werknemer meer of minder uren of een bepaalde verdeling van die uren te laten werken.
ParticipatiemaatschappijAl deze maatregelen moeten het makkelijker maken voor werknemers om hun zorgtaken te combineren met het werk. Dit levert een besparing in de zorg op. De uiteindelijke lasten worden door de werknemers gedragen, omdat de meeste verloven onbetaald zijn en collega's de afwezigheid van de zorgende werknemer moeten opvangen. Voor werkgevers brengt het uiteraard veel geregel met zich, om roosters aan te passen en afwezigheid op te vangen.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.