Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Stakingen zijn veel in het nieuws op het moment. Met de stakingen van de Air France-piloten vers in het geheugen en de lopende en aangekondigde stakingen in België ook hier aandacht voor stakingen in drie verschillende recente uitspraken.
Hoe waren de regels ook al weer? Het stakingsrecht wordt inmiddels zo gewoon gevonden dat weinig mensen zich realiseren dat we dat recht nog niet zo lang hebben, en dat het oorspronkelijk niet alleen een reden voor ontslag was, maar zelfs strafbaar. Stakingen zijn geoorloofd als drukmiddel (eigenlijk als ultiem middel, maar aan dat “ultiem” worden geen strenge eisen gesteld), niet op grond van nationaal recht, maar op grond van het Europees Sociaal Handvest (“ESH”) waar Nederland partij bij is. Stakingen kunnen worden verboden, maar alleen op beperkte gronden.
In oktober van dit jaar herinnerde de Hoge Raad ons er nog weer eens aan dat die gronden echt beperkt zijn, en dat het stakingsrecht zelf juist niet te beperkt mag worden uitgelegd. Het ging hier om het bedrijf Enerco, dat een kolenwasserij exploiteert op het terrein van Rietlanden, een overslagbedrijf. Bij dat overslagbedrijf ontstond een staking met als gevolg dat Enerco geen kolen kon laten leveren. Enerco droeg vervolgens een ander bedrijf op om met een drijvende kraan een schip met kolen te laten lossen, maar dat werd door de bonden tot “besmet werk” verklaard, met als gevolg dat ook dat andere bedrijf (waar geen staking was) het schip niet loste. Enerco vorderde dat de bonden de besmetverklaring zouden opheffen omdat besmetverklaring niet onder de reikwijdte van het ESH en dus onder het stakingsrecht zou vallen. Het Hof Arnhem-Leeuwarden (ik moet nog steeds een beetje wennen aan die nieuwe namen) was het daarmee eens, maar de Hoge Raad haalde daar een streep door: ook besmetverklaring valt onder het recht op een collectieve actie. Een ander Hof moet vervolgens bepalen of de actie rechtmatig is.
Wat is dan wel een grond een actie te verbieden? Belangen die zo zwaarwegend zijn dat het recht op collectieve actie daarvoor moet wijken, zoals openbare orde en veiligheid. We hebben daar wel eens vaker over geschreven, zowel bij zaken waarbij zo’n beroep succes had, als bij zaken waarbij dat niet het geval was (of deels).
Akzo Nobel had in het najaar ook last van een staking. Akzo Nobel produceert onder meer chloor, dat vervolgens weer wordt afgenomen door andere bedrijven die dat als halffabricaat gebruiken, en verder bewerken. Die afnemers eisten een verbod van die staking, althans, eisten dat de chloorproductie voor een zeker percentage op gang zou blijven. Akzo Nobel voegde zich in de procedure en kon aantonen – althans voldoende aannemelijk maken door een verklaring van een deskundige – dat het gevaarlijk zou zijn de productie te laten dalen tot minder dan 40% van de productiecapaciteit; het was voor Akzo Nobel niet mogelijk op een veilige manier die productie stil te leggen. Het verweer van de bonden dat de productie al wel eens eerder onder de 40% van gezakt en dat er toen ook niets mis was gegaan hielp niet: de rechter twijfelde niet aan de juistheid van de verklaring van de deskundige, en het risico was groot genoeg om inderdaad de bonden te verbieden zodanig te staken dat de productie onder de 40% zou zakken.
De staking werd op enig moment beëindigd, en een paar weken later ontstond een nieuwe staking. De afnemers trachtten het succes van het eerste kort geding te herhalen, maar vingen – deels – bot: weliswaar was eerder vastgesteld dat de productie bij Akzo Nobel niet veilig kon worden stopgezet, maar bij de productie bij de afnemers bleek dat wel te kunnen, als we maar tijdig werden gewaarschuwd. En dus oordeelde de rechtbank dat de staking mocht, mits zodanig dat het bij Akzo Nobel veilig bleef, en de afnemers tijdig zouden worden gewaarschuwd.
Het blijft dus altijd schipperen met stakingen – ze zijn te verbieden, maar alleen als dat echt nodig is.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.