Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
Al veel vaker schreven wij op deze plek over bestuurdersaansprakelijkheid in faillissementen wanneer de administratie van de failliet niet op orde is of wanneer de jaarrekeningen niet op tijd zijn gedeponeerd. Onbehoorlijk bestuur wordt aanvaard in deze gevallen, en dit onbehoorlijk bestuur wordt vermoed een belangrijke oorzaak te zijn van het faillissement, zo bepaalt de wet in artikel 2:248 (138) lid 2 BW.
Deze regeling geldt voor naamloze en besloten vennootschappen en, via artikel 2:300a BW, ook voor stichtingen die aan de heffing van vennootschapsbelasting zijn onderworpen. Bestuurders van een ABNI-stichting (Algemeen Nut Beogende Instelling) zijn dus niet aan deze regeling onderworpen, de ABNI heeft geen winstoogmerk en wordt niet aangeslagen voor de vennootschapsbelasting.
Betekent dat dat de bestuurder van de ANBI ‘vogelvrij’ is? Dat is niet hele maal het geval. Ook voor bestuurders van ANBI-stichtingen geldt de verplichting om een deugdelijke administratie te voeren (artikel 2:10). Zij kunnen ook aansprakelijk worden gesteld voor een onbehoorlijke taakvervulling (artikel 2:9). Daarvoor zal wel aannemelijk gemaakt moeten welke gedraging precies die onbehoorlijke taakvervulling opleverde, wat de precieze schade was.
Kan de curator van een ANBI-stichting beide bovenstaande bepalingen gebruiken om hetzelfde resultaat te bereiken als een 2:248-vordering? Uit een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland valt op te maken dat dat in principe wel mogelijk is, maar dat het verband tussen de onbehoorlijkheid en de schade wel uitgebreider zal moeten gemotiveerd.
De bestuurder van een ANBI-stichting zal dus evengoed zijn administratieverplichting moeten naleven . Doet hij dat niet en gaat de stichting failliet, dan kan hij aansprakelijk worden gesteld. Meer echter dan bij een stichting met winstoogmerk, een BV of een NV, zal echter een duidelijk verband moeten bestaan tussen de onbehoorlijkheid van het handelen van de bestuurder enerzijds en de schade anderzijds.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuurdersaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.