Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Al eerder schreven wij over de vennootschap onder firma (“VOF”) en mogelijke aansprakelijkheid van uit- en toetredende vennoten voor schulden van de VOF. Het belang van het maken van goede afspraken in een dergelijke situatie blijkt ook uit een recente uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
Wat speelde er in deze zaak?
A en B exploiteerden een webwinkel en vormden samen een vennootschap onder firma. In januari 2009 ging de VOF een overeenkomst aan met Y om de producten van de VOF online te promoten. Vennoot B ondertekende de overeenkomst namens de VOF. Y heeft in opdracht van de VOF en voor rekening van de VOF advertenties geplaatst. Per 1 augustus 2009 is de VOF ontbonden. B heeft de onderneming voortgezet als eenmanszaak, zo bleek uit het handelsregister. De handelsnaam, het e-mailaccount en de webadressen zijn na de ontbinding toebedeeld aan B.
Nadat meerdere facturen over de periode van januari 2010 tot en met september 2010 door de VOF onbetaald werden gelaten, heeft Y zowel A als B gedagvaard. De kantonrechter heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen. Daartoe overwoog de kantonrechter dat A, ondanks zijn uittreding uit de VOF, gehouden is het door Y gevorderde te betalen, omdat de verbintenis voortvloeit uit een overeenkomst die vóór de uittreding met de VOF is gesloten.
A gaat in hoger beroep tegen dit vonnis en voert aan dat hij niet kan worden aangesproken tot betaling, omdat hij per 1 augustus 2009 is uitgetreden uit de VOF. De facturen dateren van na die datum en voorts is sprake van verbintenissen die weliswaar voortvloeien uit de door de VOF met Y gesloten overeenkomst, maar zijn ontstaan ná zijn uittreding en ontbinding van de VOF.
Het hof overweegt dat uit artikel 18 Wetboek van Koophandel volgt dat binnen een VOF elke vennoot wegens verbintenissen van de vennootschap hoofdelijk is verbonden. Hieruit volgt dat een uitgetreden vennoot na zijn uittreding tegenover schuldeisers van de VOF aansprakelijk blijft voor de verbintenissen die vóór zijn uittreden zijn aangegaan. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een vennoot na zijn uittreding in beginsel ook op betaling van zodanige bedragen kan worden aangesproken.
Het hof oordeelt dat A op grond van de omstandigheden aansprakelijk dient te worden geacht voor de vordering van Y. Het hof overweegt hiertoe dat het op de weg van A had gelegen om Y ervan op de hoogte te stellen dat hij was uitgetreden uit de VOF en dat B de onderneming als eenmanszaak zou voortzetten. Y kon zich ten tijde van het sluiten van de overeenkomst immers verhalen op twee hoofdelijk verbonden vennoten. Y mocht er zonder andersluidend bericht vanuit gaan dat dat nog steeds het geval was. Hoewel Y door raadpleging van het handelsregister had kunnen weten dat de VOF was ontbonden, kon volgens het hof niet van Y worden gevergd dat zij telkens het handelsregister zou moeten checken om te kijken of er een wijziging was geweest. Het hof concludeerde dan ook dat A aansprakelijk bleef voor de schuld van de VOF, ook nadat hij was uitgetreden en uitgeschreven. Y kon de vordering daarom ook op A verhalen.
Met het maken van goede en duidelijke afspraken op het moment van uittreden had A aansprakelijkheid kunnen voorkomen. Zo hadden A en B kunnen afspreken dat B, als voortzettende partij, de contracten van de VOF zou overnemen. A had voorts een vrijwaring overeen kunnen komen met B, waardoor hij door B gevrijwaard zou worden van eventuele vorderingen. Heeft u algemene vragen over het aangaan van een VOF of ziet u zich in een concrete situatie geconfronteerd met uit- of toetreding, laat u zich dan goed adviseren. Wij zijn u graag van dienst.
Lonni Westland is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.