Praktijkgebieden: Bouwrecht
Zoals reeds eerder besproken op deze website is het een eigenaar van een erf op grond van artikel 5:37 BW niet toegestaan in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toe te brengen, zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
Recent diende Rechtbank Gelderland (zittingsplaats Arnhem) te beoordelen of het plaatsen van bepaalde schuur voor het raam van de buren onrechtmatige hinder opleverde, ondanks dat voor het bouwen van de schuur een vergunning was verkregen door de betreffende eigenaar.
De rechtbank overweegt dat de beantwoording van de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, afhangt van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend, en de mogelijkheid, mede gelet op de daaraan verbonden kosten, en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te nemen.
De rechtbank stelt vast dat de lichtinval van de buren wordt beperkt door de geplaatste schuur. De partij die de schuur heeft geplaatst voert vervolgens aan dat zij een vergunning heeft verkregen voor het bouwen van deze schuur, en dat bij de verlening daarvan de gemeente al rekening zou hebben gehouden met het raam van de buren (en dat om die reden dus de hinder, de beperking van lichtinval, niet onrechtmatig is).
Het antwoord op de vraag of en hoeverre een door de overheid verstrekte vergunning invloed heeft op de beoordeling of sprake is van onrechtmatige hinder hangt naar vaste rechtspraak af van de aard van de vergunning en het belang dat wordt nagestreefd met de regeling waarop de vergunning berust, aldus de rechtbank. Een bouwvergunning wordt uitgegeven binnen de kaders van het bestemmingsplan, dat doorgaans (en ook hier) een algemene regeling betreft waarbij met individuele aangelegenheden als het hebben van een raam geen rekening wordt gehouden. Verder blijkt niet uit de verleende bouwvergunning dat de gemeente op andere gronden rekening heeft gehouden met de belangen van de buren bij het hebben van een raam in de zin dat de buren bij een verduistering daarvan door een daartegen op te richten bouwwerk hinder zou kunnen ondervinden. De slotsom is dan ook dat de verleende bouwvergunning niet in de weg staat aan een volledige toetsing aan het bepaalde in artikel 5:37 BW, aldus de rechtbank.
De rechtbank concludeert vervolgens dat de lichtbeperking wel degelijk onrechtmatig is en dat het belang van de buren bij het hebben van een onbelemmerde lichtinval door het raam prevaleert boven het belang van de partij die de schuur heeft geplaatst bij uitvoering overeenkomstig de aan haar verleende bouwvergunning.
Christopher Seine is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.