Praktijkgebieden: Conflictoplossing
In de Wet op het financieel toezicht (Wft) is een groot aantal regels en voorschriften voor de financiële markten en het toezicht daarop samengebracht.
Een bank die -bijvoorbeeld – een renteswapovereenkomst aan een klant aanbiedt, dient de voldoen aan de op de situatie toepasselijke wet- en regelgeving uit de Wft. De wetgeving uit de Wft is publiekrechtelijk van aard en wordt gehandhaafd door de AFM en DNB. De sancties op schendingen van het bepaalde in de Wft zijn dus ook van publiekrechtelijke aard.
Het handelen van een bank in strijd met de Wft kan echter ook een grondslag bieden voor privaatrechtelijke aansprakelijkheid. Indien een partij immers in strijd met de wet (Wft) handelt, is dat een onrechtmatige daad ex art. 6:162 BW. Voor aansprakelijkheid en schadevergoeding moet dan ook aan de andere vereisten van art. 6:162 BW worden voldaan. Ook andere civiele grondslagen zijn onder omstandigheden denkbaar.
Het hangt af van wat de partij heeft aangevoerd of de gekozen civielrechtelijke grondslag ruimte biedt voor (gedeeltelijke) invulling door een publiekrechtelijke norm.
Bij de Eerste Kamer is een wetsvoorstel in behandeling voor een nieuw art. 1:23a Wft dat de Rechtbank Amsterdam exclusief bevoegd in specifieke banken- en effectenrecht zaken. De bepaling maakt onderdeel uit van het Wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2015. Het voorgestelde art. 1:23a Wft luidt: ‘In burgerlijke zaken betreffende het verlenen van beleggingsdiensten, het verrichten van beleggingsactiviteiten of het aanbieden van effecten aan het publiek in de zin van artikel 5:1, is de rechtbank Amsterdam in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd.’ Deze nieuwe bepaling wordt geplaatst in een nieuwe afdeling: afdeling 1.1.5 Civiele dagvaardings- en verzoekschriftprocedures. Volgens de memorie van toelichting behoort tot de gebieden waar wettelijke concentratie van zaken bij een gespecialiseerde rechtbank wenselijk wordt geacht, ook een deel van het bank- en effectenrecht.
Inmiddels is ook al weer bekend gemaakt dat er nog een studie wordt gedaan naar deze bepaling en dat daarom de inwerkingtreding, die bepaald was op 1 januari 2015, voorlopig wordt uitgesteld.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied conflictoplossing / Procesrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.