Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Binnen de Europese Unie (EU) gelden in de lidstaten verschillende regels als het gaat om het leggen van beslag op het vermogen van een schuldenaar, tot zekerheid voor verhaal van een vordering. In Nederland kan een schuldeiser relatief eenvoudig beslag leggen op een bankrekening van zijn schuldenaar. De schuldeiser dient daartoe een verzoek in bij de rechter, die vervolgens verlof kan verlenen tot het leggen van het ‘bankbeslag'. Na verlening van het verlof dient de schuldeiser binnen afzienbare tijd een bodemprocedure te starten, waarin de rechter kan oordelen over het onderliggende geschil.
Door het toenemende handelsverkeer binnen de EU krijgen ondernemingen regelmatig te maken met grensoverschrijdende vorderingen die onbetaald blijven. Bij het leggen van beslag over de grens zorgen het territorialiteitsbeginsel en de daarmee samenhangende verschillende rechtstelsels voor moeilijkheden. Voor het treffen van grensoverschrijdende beslagmaatregelen, moet dan (ook) in het buitenland worden geprocedeerd.
De mogelijkheden om beslag te leggen op bankrekeningen worden, als gevolg van een nieuwe EU Verordening die in juni 2014 is gepubliceerd,1 vanaf januari 2017 aanzienlijk groter. De verordening maakt het voor schuldeisers mogelijk om in grensoverschrijdende zaken binnen de EU op gemakkelijke(r) wijze beslag te leggen op banktegoeden van een schuldenaar. Vanaf 18 januari 2017 wordt het mogelijk via de European Account Preservation Order (EAPO) een Europees conservatoir bankbeslag te leggen.
In de eerste plaats wordt de nationale rechter die bevoegd is te oordelen over een vordering in de op het beslag volgende bodemprocedure, op basis van de EU-verordening ook bevoegd voor het verlenen van verlof voor een bankbeslag in een andere lidstaat, indien sprake is van een buitenlandse schuldenaar en/of buitenlandse bankrekeningen. Het door de nationale rechter verleende verlof is vervolgens uitvoerbaar in de betrokken buitenlandse lidstaat. De schuldeiser moet in zijn beslagverzoek aannemelijk maken waarom zijn vordering in een gerechtelijke procedure voor toewijzing gereed ligt, maar ook dat een reëel gevaar aanwezig is dat de tegoeden op de bankrekening worden weggemaakt.
Indien de schuldeiser niet weet waar de schuldenaar bankiert, kan ook verlof worden aangevraagd. De schuldeiser kan de nationale rechter dan verzoeken om informatie op te vragen bij de Europese Banken over de bankrekeningen van de schuldenaar. Onder de thans geldende Nederlandse wetgeving is dit niet mogelijk en kan slechts beslag worden gelegd wanneer de schuldeiser weet bij welke bank de schuldenaar bankiert.
Afgewacht moet worden hoe deze nieuwe mogelijkheden en bijbehorende risico's zullen uitpakken in de praktijk. Het moge echter duidelijk zijn dat deze verordening de kans dat grensoverschrijdende vorderingen (eenvoudiger) kunnen worden geïncasseerd aanzienlijk zal vergroten.
——————————– 1 Verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken.
Lonni Westland is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.