Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Eind 2012 is in het kader van het wetgevingsprogramma betreffende de herijking van het faillissementsrecht een aantal maatregelen aangekondigd om het reorganiserend vermogen van bedrijven te versterken (Kamerstukken II 2012-13, 29 911, nr. 74). Een van de maatregelen betreft de invoering van de mogelijkheid voor de rechtbank, om al vóór een mogelijk faillissement in stilte aan te wijzen wie zij zal aanstellen als curator. Het Wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen I, waarin deze mogelijkheid tot ‘stille bewindvoering’ is opgenomen, kwam in een eerdere blog al even kort ter sprake.
Op 14 augustus 2014 is de opvolger van voornoemd wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd: het Wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen II (hierna: ‘wetsvoorstel’) . Dit wetsvoorstel beoogt door aanpassing van de Faillissementswet een regeling in te voeren voor de totstandkoming van een dwangakkoord buiten faillissement.
Buitengerechtelijk akkoordDe voorgestelde regeling maakt het mogelijk dat herstructurering en sanering van schulden en aandelenverhoudingen plaats kan hebben buiten faillissement, op basis van een akkoord tussen de onderneming en haar schuldeisers en aandeelhouders. Indien het akkoord wordt ondersteund door een meerderheid van de schuldeisers en aandeelhouders, kan de rechter de schuldeisers en aandeelhouders die zich op onredelijke gronden tegen het akkoord verzetten dwingen tot medewerking. De rechter verklaart het akkoord dan algemeen verbindend. In de huidige wettelijke regeling bestaat een dergelijke mogelijkheid voor de rechter niet. Dit heeft tot gevolg dat een enkele schuldeiser de totstandkoming van een buitengerechtelijk akkoord van een onderneming met haar schuldeisers kan frustreren door niet met het akkoord in te stemmen.
Door de algemeen verbindendverklaring afhankelijk te maken van een rechterlijke toets, beoogt het voorstel te waarborgen dat enerzijds de sanering van de problematische schulden niet om willekeurige, onzakelijke of anderszins oneigenlijke redenen ten laste wordt gebracht van een minderheid van schuldeisers en aandeelhouders, terwijl anderzijds het initiatief voor het aanbieden van het akkoord en de regie bij het bereiken ervan zoveel mogelijk blijft liggen bij de onderneming.
Het bestuur van een onderneming, ongeacht de activiteiten die zij ontplooit alsmede de rechtsvorm waarin zij wordt gedreven, kan zelfstandig besluiten om een akkoord aan te bieden. Het bestuur behoeft daarvoor niet de goedkeuring van de algemene vergadering. Het wetsvoorstel regelt dat statutaire of andere regelingen van die strekking nietig zijn. De voorgestelde regeling geldt niet voor natuurlijke personen die geen zelfstandig beroep op bedrijf uitoefenen.
Bescherming financiersDe financiers die het akkoord financieren door het verstrekken van een noodkrediet worden in de voorgestelde regeling beschermd. Bij het verstrekken van een dergelijk krediet bedingen de kredietverstrekkers veelal de nodige zekerheden in de vorm van pand- en/of hypotheekrechten. Nu is het zo dat in geval van faillissement – na het verstrekken van het noodkrediet – de curator de verstrekking van deze zekerheden met een beroep op de faillissementspauliana ongedaan kan maken. Om terughoudendheid bij de financiers te voorkomen en het risico voor de kredietverstrekkers te beperken wordt in het wetsvoorstel aan de bestaande wettelijke regeling voor de faillissementspauliana een uitzondering toegevoegd. De curator kan zich – kort gezegd – niet op de pauliana beroepen in geval sprake is van financiering van een buitengerechtelijk akkoord.
Het wetsvoorstel ligt nog tot 14 november 2014 ter consultatie. Na sluiting van de consultatie zullen de reacties worden gepubliceerd. Daarna zal de minister, naar aanleiding van de ingediende reacties, beslissen over een definitief in te dienen wetsvoorstel.
Lonni Westland is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.