Praktijkgebieden: Overheidsaansprakelijkheid
Wegwerkzaamheden leiden regelmatig tot discussies over nadeelcompensatie. Zie bijvoorbeeld onze bijdrage van 2 juni 2014 over een verzoek dat is ingediend door een wegrestaurant. Een ander voorbeeld is deze recente uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, die gaat over een verzoek om nadeelcompensatie ingediend door een tankstation nabij de N617 te Schijndel. Het tankstation stelt dat het schade heeft geleden omdat het tankstation, vanwege een reconstructie van de provinciale weg, gedurende 10 weken minder goed bereikbaar was.
De provincie heeft het verzoek om nadeelcompensatie afgewezen op basis van een advies uitgevoerd in opdracht van de provincie. In het advies is opgenomen dat de door wegwerkzaamheden geleden omzetderving tot het normaal ondernemersrisico van het tankstation behoort en niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Nadat de rechtbank in beroep heeft geoordeeld dat het college de afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie heeft mogen baseren op het advies gaat het tankstation in hoger beroep.
Allereerst overweegt de Afdeling in algemene zin dat een bestuursorgaan in de regel mag uitgaan van het advies van een benoemde deskundige:“Indien uit een advies van een door een bestuursorgaan benoemde deskundige op objectieve en onpartijdige wijze blijkt welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ervan ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn, mag dat bestuursorgaan volgens vaste jurisprudentie bij het nemen van een besluit op een aanvraag om nadeelcompensatie van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan naar voren zijn gebracht.”Met betrekking tot de geleden schade vanwege de verkeersmaatregelen oordeelt de Afdeling dat uit vaste jurisprudentie blijkt dat schade ten gevolge van verkeersmaatregelen, in beginsel tot het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico behoort. Daarbij zijn factoren als de duur van de werkzaamheden, het al dan niet volledig onbereikbaar zijn van belang, alsmede met welke frequentie dergelijk onderhoud gepleegd wordt en de aard en omvang van de schade veroorzaakt door die werkzaamheden.
In het onderhavige geval voldoet het advies aan bovenstaande eisen en is de Afdeling van mening dat de uitgevoerde werkzaamheden als een normale maatschappelijke ontwikkeling zijn aan te merken.
De werkzaamheden hebben namelijk ‘slechts' tien weken geduurd, zijn uitgevoerd in het kader van regulier onderhoud aan het provinciale wegennet en hebben zich niet frequent voorgedaan. Daarnaast is het tankstation gedurende de werkzaamheden bereikbaar gebleven voor lokaal verkeer. Verder is er volgens het advies geen sprake van een boven het normale ondernemersrisico uitstijgend nadeel. De relatieve omvang van de schade bedraagt minder dat 1% (0,94%) van de gemiddelde omzet op jaarbasis.
De Afdeling oordeelt dan ook dat de provincie zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de geleden schade binnen het normaal ondernemersrisico valt van het tankstation en het nadeel niet zal worden vergoed.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied overheidaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.