Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Wij kondigden al een weblog aan over de (tussen) uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het betreft de uitspraak van 15 april 2014 waarin het hof heeft geoordeeld over de zorgplicht van banken bij het aangaan van een renteswaptransactie met een MKB-onderneming.
In deze uitspraak zijn wegens het overstappen naar een andere bank zowel de kredietovereenkomst als de renteswapovereenkomst van een onderneming (Westkant B.V.) beëindigd. Vanwege de voortijdige ontbinding van de renteswapovereenkomst moest Westkant B.V. volgens ABN AMRO 60.000 euro betalen. Omdat Westkant B.V. het hier niet mee eens is begint Westkant B.V. een procedure. Nadat de rechtbank de vorderingen in eerste aanleg heeft afgewezen gaat Westkant B.V. in hoger beroep.
Wat was van belang in het hoger beroep?
Hoewel het hier om een tussenuitspraak gaat, heeft het hof wel een aantal belangwekkende overwegingen gewijd aan het – op zich vrij nieuwe – uitgangspunt dat een financiële dienstverlener ook een bijzondere zorgplicht jegens MKB onderneming kan hebben.
Zo heeft het Hof hierover als volgt geoordeeld:“ABN AMRO heeft niet, althans niet gemotiveerd, betwist dat Westkant een kleine onderneming (MKB) was en onervaren ter zake beleggingsproducten. ABN AMRO heeft evenmin betwist dat Westkant ook volgens de in artikel 1:1 van de Wft opgenomen definitie van een professionele belegger (onder q.) als een niet-professionele belegger moet worden geclassificeerd. In rechte staat derhalve vast dat Westkant ten tijde van het aangaan van de renteswapovereenkomsten een niet-professionele belegger was en ter zake geen relevante ervaring had. Naar het oordeel van het hof diende ABN AMRO dan ook jegens Westkant als niet-professionele belegger deze bijzondere zorgplicht in acht te nemen.”Dus ook bij het aangaan van renteswaptransacties met ondernemers in het MKB kan op de bank een zorgplicht rusten. De omvang van die zorgplicht hangt onder andere af van de complexiteit van het aangeboden product. Omdat de renteswap zowel in artikel 1:1 van de Wft als bijlage I van de MiFID-Richtlijn is genoemd is volgens het Hof uitgesloten dat een renteswap als niet-complex kan worden aangemerkt. Een renteswap is dus een complex financieel product.
Hoewel ABN AMRO probeerde de adviseursrol op papier te ontduiken – in de documentatie en brieven over de renteswap was opgenomen dat de bank niet als adviseur optrad – oordeelde het hof toch dat er op grond van de omstandigheden van deze zaak sprake was van een adviesrelatie.
Wat had ABN AMRO moeten doen?
Volgens het Hof had ABN AMRO Westkant B.V. indringend moeten waarschuwen voor de bijzondere risico's die zijn verbonden aan de renteswap. Ook had ABN AMRO aan Westkant B.V. een geschikt financieel instrument moeten adviseren. ABN AMRO had zich moeten verdiepen in de financiële positie, kennis, ervaring, doelstelling en risicobereidheid van Westkant B.V. en haar advies vervolgens moeten afstemmen op het aldus verkregen cliëntenprofiel.
Verder had ABN AMRO op het moment dat Westkant B.V. te kennen gaf de kredietovereenkomst vervroegd te willen beëindigingen moeten waarschuwen. Op dat moment wist het ABN AMRO volgens het Hof, althans had behoorde zij te weten, dat het bijzondere risico dat de renteswap een grote negatieve waarde kon ontwikkelen zich ook daadwerkelijk zou realiseren.
Omdat het een tussenarrest betreft kan over de uitkomst van deze procedure nog geen uitsluitsel worden gegeven. Wij houden u van de ontwikkelingen op de hoogte.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.