Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Als gevolg van diverse incidenten in ondernemingen in het vorige decennium waarbij er een falend bestuur en falend toezicht werd geconstateerd, zijn bestaande regels aangescherpt en nieuwe regels geïntroduceerd. Het versterken van het rechtskader voor corporate governance zal moeten leiden tot een systeem van goed ondernemerschap en van goed toezicht daarop. In deze blog staat het toezicht door de raad van commissarissen (RvC) centraal. Wat zijn de taken van de RvC en hoe moet hij handelen in crisissituaties?
De raad van commissarissen (RvC) heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met de haar verbonden onderneming. Bij zijn taakvervulling staat het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming centraal. Wat in detail van een commissaris mag worden verwacht, blijkt niet uit de huidige regelgeving: het is geen “one size fits all“–oordeel, maar wordt beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
In het algemeen geldt dat de RvC zijn toezichthoudende rol proactief en effectief dient te vervullen. Daarnaast is kennis van de bedrijfseconomische wetmatigheden die voor die specifieke onderneming van belang zijn, meer dan belangrijk.
Het voorkomen van een crisis is beter dan het genezen daarvan: “Het gaat niet om de vraag of er adequate maatregelen zijn getroffen toen de signalen voor bestuurders en commissarissen duidelijk waren, maar om de vraag of de situatie waarin de organisatie verkeerde niet al veel eerder duidelijk had behoren te zijn voor een redelijk denkend bestuurder en/of commissaris van een […] onderneming.” (vgl. Rb Utrecht 12 december 2007).
Om zijn toezichthoudende taak goed te kunnen uitvoeren, beschikt de RvC om die reden tijdig over betrouwbare informatie. Wordt deze informatie niet (geheel) of niet tijdig verstrekt dan is het aan de RvC om op zijn hoede te zijn en hier verandering in aan te brengen: er kan niet achterover worden geleund.
Worden er (beginnende) negatieve ontwikkelingen gesignaleerd dan noopt dit tot een meer intensieve wijze van toezichthouden dan bij de voortzetting van zogenoemd “bestendig beleid”. Toezicht houden op risicomanagement is om die reden bij uitstek een belangrijke taak van de RvC: is de cash flow op orde, wordt er voldoende uitvoering gegeven aan (het uitwerken van) het solvabiliteitsbeleid, wordt er voldoende uitvoering gegeven aan de uitvoering van het communicatiebeleid, zijn er geen problemen met het ICT systeem, is er geen sprake van een constant verloop van key-functies (zoals de CFO) binnen de onderneming?
Adequaat risicomanagement voorkomt een (naderende) crisis. De RvC kan zich in deze fase van meer intensief toezicht goed laten bijstaan door een externe adviseur. Deze kan in opdracht van de RvC een nader onderzoek instellen naar een specifiek probleem en professionele oplossingen aandragen. Ook kan het in deze fase noodzakelijk zijn om de RvC frequenter bij elkaar te roepen, het contact met het bestuur te intensiveren, eigen initiatieven te ontplooien en het bestuur concreet te ondersteunen. Voorgaande uiteraard zonder op de stoel van het bestuur te gaan zitten.
Dezelfde alertheid dan wel hetzelfde verscherpte toezicht is noodzakelijk bij overnameperikelen. Een voorgenomen overname of een openbaar bod zijn bij uitstek situaties waarin de RvC scherp toezicht moet houden. Dit omdat er bij een overname een discrepantie kan ontstaan of bestaan tussen het belang van de onderneming en het belang van de aandeelhouders.
Ook de (hierboven aangestipte) afwijking van het bestendige beleid van de onderneming verdient de bijzondere aandacht van de RvC. Businessplannen met bravoure en ambitieuze groeistrategieën van een onderneming kunnen verantwoord zijn, maar behoren wel te zijn getest aan de hand van objectieve criteria – doordacht en goed beargumenteerd.
Indien het duidelijk is dat de continuïteit van de onderneming op het spel staat, is een resoluut en daadkrachtig ingrijpen een must. Opstappen in zwaar weer is in de regel niet een passende remedie, zo blijkt wel uit de rechtspraak. Dit kan uiteraard anders zijn als zou blijken dat de RvC hiermee een belangrijk signaal kan afgeven én de belangen van de diverse stakeholders in zijn overwegingen heeft betrokken.
Al met al, kan worden gesteld dat commissarissen in ondernemingen die in rustig vaarwater verkeren zich goed en actief moeten laten inlichten en indien noodzakelijk actief op zoek moeten gaan naar informatie. Bij het signaleren van negatieve situaties dient het toezicht te worden geïntensiveerd om niet in de positie te komen dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Is dat laatste aan de orde dan is het alle hens aan dek en is het onverstandig om af te treden.
Tot slot een kort overzicht van de toezichthoudende taken van de RvT zoals deze in hun algemeenheid uit wet- en regelgeving blijken:
Vragen over uw taak/rol als commissaris in een specifieke situatie? Spar eens vrijblijvend met Wieringa Advocaten.
Diana Joosten is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.