Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Zoals bekend zijn de vakantieaanspraken van werknemers verankerd in Europese regelgeving. Het Europese Hof doet daarom nu en dan uitspraken over vakantieaanspraken. Onlangs was dat weer het geval, ditmaal over de vraag of de aanspraak op uitbetaling van ongebruikte vakantiedagen bij het einde van de arbeidsovereenkomst overerfbaar is. Moeten die dagen worden uitbetaald aan de erfgenaam als de arbeidsovereenkomst eindigt door het overlijden van de werknemer?
Over die vraag werd verschillend geoordeeld, zowel binnen als buiten Nederland. We hebben daar al eens eerder over bericht. Sommige rechters oordeelden dat de aanspraak gewoon een aanspraak op onbetaald loon was – althans daarmee gelijk moest worden gesteld – en dat de erfgenamen daar dus aanspraak op hadden, net als op het loon dat nog niet was betaald. Andere rechters daarentegen zeiden van niet, althans niet wanneer het dienstverband was geëindigd door het overlijden van de werknemer. De redenering daarachter was als volgt: als het dienstverband eindigt ontstaat, met dat eindigen, een aanspraak van de werknemer op uitbetaling van de vakantiedagen. Als daarná de werknemer overlijdt – dus nadat hij die aanspraak heeft gekregen – hebben de erfgenamen uiteraard aanspraak op die betaling, als die nog niet aan de werknemer is gedaan. Eindigt de arbeidsovereenkomst echter door het overlijden van de werknemer, dan is de aanspraak nooit ontstaan, en kan die aanspraak dus ook niet overerven.
Het Europese Hof kiest voor de eerste uitleg: uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen is een aanspraak die ook na het overlijden van de werknemer blijft. De redenering: de werknemer heeft recht op een doorbetaalde vakantie, en het recht op uitbetaling van niet-genoten vakantie is daar een logisch en noodzakelijk onderdeel van; dat recht mag niet beperkt worden uitgelegd, en het zou strijdig met dat recht zijn als dat teniet ging door de toevallige en onvoorziene omstandigheid van het overlijden van de werknemer.
Er lijkt wel wat af te dingen op de redenering van het Europese Hof, met name in de casus waar het in de uitsprak om ging: de werknemer in kwestie was al lange tijd ernstig ziek, en de (aanzienlijke) hoeveelheid opgebouwde vakantiedagen waren voor een groot deel tijdens die ziekte opgebouwd. Die omstandigheid sluit echter aan bij eerdere rechtspraak van het Hof dat ook tijdens ziekte gewoon vakantie wordt opgebouwd – rechtspraak die uiteindelijk leidde tot aanpassing van onze wetgeving op dat terrein. Met deze laatste uitspraak is ook dit stukje onzekerheid weer verdwenen.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.