Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bij kort geding vonnis van 19 juni jl.beslist dat zorgverzekeraars -althans de zorgverzekeraars CZ, Ohra Zorgverzekeringen en Delta Lloyd Zorgverzekering- publiekrechtelijke instellingen zijn in de zin van de Aanbestedingswet en deze derhalve aanbestedingsplichtig zijn.
De procedure ging over de inkoop door de zorgverzekeraars van stomamateriaal. De zorgverzekeraars hadden een inkoopprocedure opgesteld die er toe zou leiden dat van de 17 toeleveranciers waarvan tot op heden gebruik werd gemaakt nog maar 1 leverancier zou overblijven. Eén van die leveranciers wilde zich niet bij deze inkoopprocedure neerleggen en heeft de zorgverzekeraars gedagvaard met als argument dat de inkoopprocedure niet in overeenstemming was met de Aanbestedingswet. De zorgverzekeraars verweerden zich, onder meer, met de stelling dat zij geen publiekrechtelijke instelling waren en de Aanbestedingswet dus niet van toepassing was.
Dat ging dus mis voor de zorgverzekeraars.
Volgens de Aanbestedingswet wordt onder een publiekrechtelijke instelling verstaan: een instelling die specifiek tot doel heeft te voorzien in de behoeften van algemeen belang, anders dan van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid heeft, en waarvan ofwel de activiteiten in hoofdzaak door een overheidsinstantie wordt gefinancierd, ofwel het beheer is onderworpen aan overheidstoezicht, ofwel het bestuur in meerderheid door een overheidsinstantie wordt bepaald.
In het onderhavige vonnis wordt op doorwrochte wijze gemotiveerd dat en waarom de onderhavige zorgverzekeraars als zodanige publiekrechtelijke instelling zijn aan te merken.
Allereerst moest worden bepaald dat de zorgverzekeraars voorzien in behoeften van het algemeen belang, anders dan van commerciële aard. Daarbij dient aan de terminologie volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie een functionele uitleg te worden gegeven en dienen aan de begrippen autonome en eenvormige uitleg in de gehele EU te worden gegeven. Alhoewel zorgverzekeraars wel een zekere mate van concurrentie voeren, kan niet worden gezegd dat hun activiteiten onder normale marktvoorwaarden plaats vinden en daarom hun activiteiten in het algemeen belang van commerciële aard zijn. De wettelijke zorgverzekeringsplicht, de wettelijke acceptatieplicht, de bestuursrechtelijke afdekking van de inning van de premies en de door het Zorgverzekeringsfonds uit de door haar te ontvangen inkomensafhankelijke premiebijdragen aan de zorgverzekeraars te betalen vereffeningsbijdragen maken dat van een normale marktwerking niet echt sprake is.
Tweede vraag is of de zorgverzekeraars in hoofdzaak worden gefinancierd door de overheid. Ja dus, althans bij deze zorgverzekeraars wel. Dat is overigens ook het uitgangspunt geweest van de Zorgverzekeringswet, die blijkens de MvT er van uit ging dat de verzekeraars omstreeks 45% zelf zouden incasseren uit de nominale premies en de rest uit de vereffeningsbijdragen van de inkomensafhankelijke premies en nog een stukje rijksbijdragen.
Alhoewel hoger beroep tegen deze uitspraak nog mogelijk is, lijkt aan de motivering van de voorzieningenrechter moeilijk te tornen.
De uitspraak is evenzeer toe te juichen. Allereerst is de verwachting dat de verplichting tot aanbesteding zal leiden tot meer prijsconcurrentie en daardoor lagere kosten en grotere diversiteit. Bovendien zal die aanbestedingsverplichting een goed tegenwicht kunnen bieden aan de toenemende inkoopmacht van de zorgverzekeraars en inzicht geven in hun wijze van selectie van zorgverleners zoals ziekenhuizen, artsen en farmaceutische producten. De noodzaak tot aanbesteding verplicht immers de zorgverzekeraars tot transparantie en het afleggen van verantwoording.
Charles Moons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied aanbestedingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.