Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Afgelopen 15 mei is de 7e tranche van de Crisis en Herstelwet in werking getreden. Hiermee kunnen negen gemeenten gaan experimenteren met het omgevingsplan als bedoeld in de (concept) Omgevingswet. Een omgevingsplan zou kunnen worden omschreven als een ‘bestemmingsplan+'. In bestemmingsplannen mogen slechts regels worden opgenomen die een goede ruimtelijke ordening omvatten. In een omgevingsplan mogen er naast deze regels ook regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Volgens de toetsversie van de Omgevingswet omvat het begrip fysieke leefomgeving in ieder geval: bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur en cultureel erfgoed. In de 7e tranche van de Crisis en Herstelwet wordt daaraan nog toegevoegd: de bescherming van bomen of houtopstanden, ligplaatsen voor woonschepen, recreatievaartuigen en terrasboten, bedrijfsmatig exploiteren van terrassen, kiosken en andere permanente verkooppunten in de openbare ruimte, het maken van een inrit of uitweg, alarminstallaties die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kunnen produceren, handelsreclame op of aan een onroerende zaak, opslaan van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente of het gedogen daarvan.
Het beoogde doel van het samenvoegen van deze sectorale regels in één regeling is het stimuleren van afstemming van deze regels. De integratie van deze regels in één omgevingsplan zou ook een flinke sanering van documenten opleveren en naar verwachting ook meer eenduidigheid voor initiatiefnemende burgers en bedrijven.
De negen gemeenten (Almere, Assen, Culemborg, Den Haag, Enschede, Muiden, Weesp, Zaanstad en Zeewolde) kunnen nu gaan experimenteren met het omgevingsplan. Zolang de beoogde Omgevingswet niet is vastgesteld en in werking is getreden, geldt een experimenteel omgevingsplan als een buitenwettelijk en vormvrij plan. Artikel 7c van de Crisis en Herstelwet geeft nu een wettelijke grondslag aan deze experimentele bestemmingsplannen.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.