Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft gisteren een uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van een verzoek van RTL Nieuws om gegevens over de punctualiteit van passagierstreinen te verstrekken. Deze gegevens worden door Pro Rail in een database bijgehouden. De staatssecretaris stelt dat de gegevens niet bij hem berusten, en evenmin onder hem omdat Pro Rail niet werkzaam is onder zijn verantwoordelijkheid.
Volgens de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. De systematiek van de wet is dat eerst moet worden bekeken of de informatie in bezit van het bestuursorgaan is. Zo nee, of de informatie bij een ander bestuursorgaan berust (dan moet het verzoek worden doorgestuurd) of bij een dienst/instelling of bedrijf berust dat onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is. Is dat laatste het geval, dan moet het bestuursorgaan de informatie daar opvragen en vervolgens op grond van de Wob beoordelen of de informatie openbaar gemaakt kan worden. De uitspraak is interessant voor de wijze waarop de Afdeling beoordeelt of Pro Rail, dat geen bestuursorgaan is, werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris.
De rechtbank Amsterdam oordeelde dat Pro Rail voor de in dit geval relevante publieke taken als een onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris werkzaam bedrijf moet worden aangemerkt. Opmerkelijk is dat de rechtbank eerst overweegt dat uit de regelgeving, de aan Pro Rail verleende concessie en uit de statuten niet blijkt dat Pro Rail zich bij haar werkzaamheden moet richten naar opdrachten van de staatssecretaris, maar vervolgens doorslaggevend acht dat uit een samenstel van bevoegdheden waarover de staatssecretaris jegens Pro Rail beschikt blijkt dat de staatssecretaris overwegende invloed heeft op Pro Rail. De rechtbank noemt in dat verband: de staatsecretaris geeft op grond van de wet middels een concessie een aantal publieke taken aan Pro Rail, de Staat is enig aandeelhouder van Pro Rail, Pro Rail wordt grotendeels uit publieke middelen gefinancierd, de staatssecretaris heeft middelen om toezicht op Pro Rail te houden, Pro Rail heeft een informatieplicht jegens de staatssecretaris, de staatssecretaris kan sturend en handhavend optreden als Pro Rail haar verplichtingen uit de concessie niet nakomt en Pro Rail moet op verzoek aanvullende informatie leveren ten behoeve van het vaststellen en verantwoorden van zijn beleid voor het spoor en personenvervoer of voor het beantwoorden van Kamervragen.
De Afdeling volgt de rechtbank niet in de overwegingen over het samenstel van bevoegdheden en de overwegende invloed die daaruit zou blijken. Mede onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis en rechtspraak (uit 2003) overweegt de Afdeling dat om te kunnen bepalen of een instelling, dienst of bedrijf dat zelf geen bestuursorgaan is werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, bepalend is in welke mate het bestuursorgaan opdrachten of aanwijzingen kan geven aan de instelling/dienst of het bedrijf en in hoeverre de instelling/dienst of het bedrijf zich moet richten naar de opdrachten of aanwijzingen van het bestuursorgaan. Dit kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld de statuten of een tussen bestuursorgaan en instelling/dienst of bedrijf gesloten overeenkomst. De rechtbank heeft die invulling van het criterium blijkens de uitspraak ook eerst gevolgd, en volgens de Afdeling terecht geoordeeld dat de uit de wet, statuten, concessie en subsidierelatie voortvloeiende bevoegdheden van de staatssecretaris jegens Pro Rail ieder op zichzelf onvoldoende zijn om te kunnen spreken van een directe zeggenschap over de uitvoering van de werkzaamheden. Volgens de Afdeling kan echter een samenstel van bevoegdheden waarover de staatssecretaris beschikt en die ieder op zichzelf beschouwd onvoldoende zijn om een directe zeggenschap van de staatssecretaris aan te nemen, er niet toe leiden dat Pro Rail zich bij de uitvoering van haar werkzaamheden moet richten naar opdrachten en aanwijzingen van de staatssecretaris. Als de bevoegdheden dus ieder op zichzelf onvoldoende zijn om directe zeggenschap af te leiden, kan ook het samenstel van de bevoegdheden daar niet toe leiden, blijkens de uitspraak. Pro Rail is wat betreft de in dit geval relevante werkzaamheden niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris en dat betekent weer dat de staatsecretaris de gevraagde informatie niet bij Pro Rail hoefde op te vragen.
Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.