Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Normaal gesproken eindigt het leven van een besloten vennootschap (of andere rechtspersoon) door een daartoe strekkend besluit van haar algemene vergadering. Als de BV op het moment van het ontbindingsbesluit nog baten heeft, dan blijft de vennootschap voortbestaan zolang als nodig is voor de vereffening van haar vermogen. Zij is dan een BV ‘in liquidatie’ en moet deze twee woorden toevoegen aan haar naam.
Als de BV op het moment van het ontbindingsbesluit geen baten meer heeft, dan houdt zij direct op te bestaan, óók als de BV nog schulden heeft.. Deze vorm van liquidatie wordt ook wel ‘turbo-liquidatie’ genoemd. Wij schreven hier al eerder over.
Het is inmiddels vaste jurisprudentie dat het turbo-liquideren van een vennootschap onrechtmatig kan zijn tegenover de schuldeisers van die vennootschap, indien de vennootschap ten tijde van de turbo-liquidatie nog over een bate beschikt.
Recentelijk werd door de rechtbank Overijssel nog eens bevestigd dat het bestuur van een vennootschap niet lichtvaardig voor een turbo-liquidatie zou moeten kiezen. Die zaak ging om het volgende. Het bestuur had een vennootschap ontbonden zonder dat vereffening had plaatsgevonden. Turbo-liquidatie, dus. De vennootschap had op dat moment nog wel schulden.
Een schuldeiser sprak na liquidatie de bestuurder aan uit onrechtmatige daad: het bestuur zou ten onrechte zijn overgegaan tot turbo-liquidatie, aangezien er nog wel degelijk een (potentiële) bate bestond op het moment van ontbinding.
Wat was dan die potentiële bate? De schuldeiser onderbouwde dat als volgt. Het bestuur van de vennootschap had nooit jaarrekeningen gedeponeerd. Zou de vennootschap failliet gaan, dan zou de dan te benoemen curator moeten vaststellen dat het bestuur de deponeringsverplichting heeft geschonden. In dat geval komt vast te staan dat het bestuur de failliete vennootschap onbehoorlijk heeft bestuurd en wordt, op grond van de wet, vermoed dit onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn. Tenzij het bestuur dit vermoeden kan weerleggen is het bestuur dan aansprakelijk voor het volledige faillissementstekort. Ook hier schreven wij al eerder over.
Vanwege deze potentiële bate oordeelde de rechtbank dat het bestuur hetzij een vereffening had moeten laten plaatsvinden, hetzij het faillissement van de vennootschap had moeten aangeven. De turbo-liquidatie was in deze zaak onrechtmatig tegen de schuldeiser.
Ook bij het bestaan van een potentiële bate handelt het bestuur dus onrechtmatig jegens de schuldeisers van de vennootschap indien zij de vereffening na ontbinding achterwege laat. Bent u voornemens uw vennootschap te liquideren en twijfelt u of turbo-liquidatie voor u tot de mogelijkheden behoort? Neem gerust contact met ons op, wij zijn u graag van dienst.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.