Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De regering blijft met de Wet Werk en Zekerheid de vaart er in houden. Een kleine twee weken geleden presteerde de Eerste Kamer het voorlopig verslag; afgelopen donderdag kwam de regering al met de memorie van antwoord. Het is een lijvig stuk – meer dan honderd pagina’s tekst, en de nodige bijlagen – maar de strekking ervan is, in hoofdlijnen: invoering van het eerste deel van de wet gaat (als het aan de regering ligt) per 1 juli a.s. door, en de wet wordt niet aangepast, althans niet op belangrijke punten. Er is wel een lijstje gemaakt van onderwerpen waarover zogenaamde reparatiewetgeving komt, maar dat zijn in de regel technische zaken.
Wat opvalt (of misschien juist niet, echt onverwacht is het niet) is dat de regering de punten van kritiek en zorg van veel partijen niet deelt. De regering vindt de wet niet ingewikkeld of onlogisch – verschillende partijen, waaronder de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland en de nodige hoogleraren – hadden dat aangegeven.
De regering erkent een aantal opmerkingen wel, impliciet dan wel expliciet. Impliciet erkent de regering dat de transitievergoeding op zich niet direct bijwerkt aan transitie van de werknemer van de ene baan naar de andere, dit omdat de vergoeding ook verschuldigd is voor de werknemer bij wie transitie (op dat moment) niet aan de orde is, bijvoorbeeld omdat hij langdurig arbeidsongeschikt was. Een van de vragen aan de regering was of in zo’n geval de transitievergoeding verschuldigd was, en dat is dus inderdaad het geval.
De regering geeft ook aan dat het gestelde maximum aan de ontslagvergoeding waarschijnlijk niet tot gevolg gaat hebben dat de ontslagvergoedingen per saldo omlaag gaan. Partijen blijven vrij om hogere vergoedingen overeen te komen, en voor werknemers die goed in de markt liggen zal dat uiteraard eenvoudiger zijn. De gouden handdrukken zullen dus niet tot het verleden gaan behoren. Los daarvan verwachten we wel dat in de meeste zaken van die lagere vergoeding (de formule met een lagere uitkomst, en het plafond) wel een zekere normerende werking uit zal gaan, al zal het risico van weigering van het ontslag naar verwachting toch zorgen voor een opwaartse druk op die vergoedingen.
We gaan er dus nog steeds van uit dat het nieuwe systeem vanaf 1 juli a.s. wordt ingevoerd. Als er op kortere termijn opzienbarende aanpassingen of toepassingen te verwachten zijn zullen die waarschijnlijk van de rechter moeten komen, tenzij de Eerste Kamer voor bepaalde zaken alsnog een stokje steekt. Dat weten we waarschijnlijk ook snel: morgen bespreekt de Eerste Kamer de nadere procedure, en naar verwachting zal die ook wel vlot gaan. We blijven het volgen.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.