Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Vorig jaar op 8 mei oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog dat een woonboot die wel aan de kade is verbonden, maar niet met de bodem, geen bouwwerk is in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo). Een bouwwerk is elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Amper een jaar later denkt de Afdeling daar nu anders over.
De Afdeling komt in haar uitspraak van 16 april 2014 (zaaknr. 201306684/1) tot een andersluidende oordeel door doorslaggevende betekenis te hechten aan de zinsnede ‘bedoeld om ter plaatse te functioneren':
“Bij de beantwoording van de vraag of de woonboot als bouwwerk moet worden aangemerkt, is niet bepalend hoe die verbondenheid fysiek is vormgegeven, maar is doorslaggevend dat de woonboot is bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren.”
“Niet alleen moet worden bezien aan de hand van de wijze waarop het object met de grond is verbonden, maar ook aan de hand van de aard en hoedanigheid van het object, alsmede het gebruik dat ervan wordt gemaakt.”
De Afdeling stapt vervolgens vrij makkelijk en zonder toelichting over de argumenten heen dat de woonboot binnen vijftien minuten kan worden losgekoppeld en de woonboot relatief eenvoudig is te verplaatsen. Kennelijk zijn deze argumenten niet meer van belang. Van belang is of de boot bedoeld is om ter plaatse te functioneren. Eerder is dit al uigemaakt voor woonboten die direct met de bodem zijn verbonden, zie bijvoorbeeld een uitspraak van de Afdeling van 25 augustus 2010. In de uitspraak van 16 april jl. is duidelijk dat deze verbodendenheid niet meer van belang is.
Hoe dan ook: duidelijk is dat woonschepen en woonboten – ook als deze niet met de bodem zijn verbonden – als bouwwerken moeten worden aangemerkt. Er is dus (meestal) omgevingsvergunning nodig voor bouwwerkzaamheden. Het is de vraag hoe dat in de praktijk zal lopen. De wetgever ging er bij het Bouwbesluit 2012 nog gewoon vanuit dat woonboten of woonschepen geen bouwwerken zijn. De Afdeling zal daar vast ook een oplossing voor vinden.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.