Praktijkgebieden: Financiering en zekerheden
Bij eindvonnis van 26 maart 2014 heeft de rechtbank Oost-Brabant de Rabobank veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding vanEUR 170.000 aan een agrarisch ondernemer. De rechtbank oordeelde dat de bank haar bijzondere zorgplicht schond bij de verkoop van een financieel product: een rentederivaat. De rechtbank oordeelde dat de bijzondere zorgplicht niet uitsluitend geldt jegens consumenten maar onder bepaalde omstandigheden ook kan gelden jegens ondernemers.In 2008 informeerde de ondernemer bij de Rabobank naar de mogelijkheden om zijn melkveebedrijf -dat op dat moment werd gefinancierd door vier geldleningen bij Rabobank, waarvan drie met een variabele rente en één met een vaste rente die op 31 augustus 2010 zou aflopen-te herfinancieren. De ondernemer sprak uit dat hij dacht dat de rente zou stijgen. De Rabobank stelde voor om het aan een variabele rente verbonden renterisico af te dekken door middel van een renteswap. Hiermee had de ondernemer op geen ervaring. Bij een tweede bespreking gaf een medewerker van de Rabobank een toelichting over renteswaps aan de hand van sheets. De sheets zijn overgelegd als productie tijdens de procedure. Aan het einde van de bespreking gaf de ondernemer aan dat hij nog over de renteswap wilde nadenken. In mei 2008 deed Rabobank een financieringsvoorstel voor een geldlening tegen een “variabel plus” rente alsmede voor een krediet in rekening-courant dat in deze procedure niet van belang is. Dat voorstel is aanvaard. Van een renteswap was op dat moment nog geen sprake.
Later, in juni 2008 stuurde de Rabobank aan de ondernemer een voorstel voor een renteswap. De ondernemer accepteerde het voorstel toen hij eind juni 2008 op het land aan het werk was en door de Rabobank werd gebeld. De bank waarschuwde de ondernemer in dit zelfde telefoongesprek over een naderende renteverhoging.
Voor de goede orde een renteswap is een rentederivaat waarbij in dit geval de ondernemer de variabele rente op de lening afdekt tegen een vaste rente bij de bank.
Zo beschermt de onderneming zich tegen een stijging van de variabele rente. Mocht de rente stijgen boven het afgesproken niveau ‘swaprente' dan komt dat voor rekening en risico van de bank. Dit betekende dat de swap voor de ondernemer uitsluitend gunstig was zolang de variabele rente hoger ligt dan de vaste swaprente.
Echter, door de financiële crisis is de variabele rente gedaald. Dit betekent dat klanten of ondernemers die vervroegd willen aflossen dit uitsluitend kunnen doen door hoge afkoopkosten te betalen. De bank rekent namelijk het verschil tussen de variabele en vaste rente voor de resterende duur van de renteswap door aan de klant.
Ook in dit geval wenste de ondernemer vervroegd af te lossen in verband met een (al dan niet bij de Rabobank bekende wens van de ondernemer betreffende) emigratie en diende zodoende een bedrag van EUR 275.000 aan de Rabobank af te lossen.
In r.o. 4.16 vonnis herhaalt de rechtbank de bestendigde jurisprudentie van de Hoge Raad. Op professionele dienstverleners op het terrein van financiële diensten […] rust een bijzondere zorgplicht die ertoe strekt particulieren te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. Deze bijzondere zorgplicht volgt uit hetgeen waartoe de eisen van redelijkheid en billijkheid een financiële instelling, in aanmerking genomen haar maatschappelijke functie en haar deskundigheid, verplichten in gevallen waarin een persoon haar kenbaar heeft gemaakt een overeenkomst te willen aangaan en deze instelling daartoe ook een aanbod heeft gedaan.De rechtbank oordeelt verder dat een dergelijke bijzondere zorgplicht niet uitsluitend geldt ten opzichte van particulieren maar -onder bepaalde omstandigheden- ook jegens ondernemers. In dit geval speelt een belangrijke rol dat de agrarisch ondernemer geen enkele ervaring had met het aangeboden financiële product. De Rabobank mocht er -volgens de rechtbank- in redelijkheid dan ook niet vanuit gaan dat de ondernemer op de hoogte was van de kenmerken van financiële derivaten en de daaraan verbonden risico's. Dat de ondernemer werd bijgestaan door een accountant doet niets af aan de bijzondere zorgplicht van de Rabobank omdat -zo oordeelt de rechtbank- de financiële kennis van accountants van een andere aard is dan de financiële kennis van banken.
De rechtbank is verder van oordeel dat de bijzondere zorgplicht van Rabobank er juist toe diende om de ondernemer tegen een dergelijk gebrek aan inzicht te beschermen. De algemene waarschuwingen voor de beëindigingspremie waren daartoe volgens de rechtbank onvoldoende. Zeker nu de Rabobank alleen zou hebben gesproken over de beëindigingspremie die de ondernemer verschuldigd zou kunnen zijn bij wisseling van bank of bedrijfsovername en juist niet over de beëindigingspremie bij staking van het bedrijf. Mogelijk dat de Rabobank in hoger beroep nog kan aantonen dat zijde ondernemer in niet mis te verstane bewoordingen heeft gewaarschuwd voor het specifieke risico van een aanzienlijke beëindigingspremie bij bedrijfsbeëindiging. In eerste aanleg heeft zij dat in ieder geval niet kunnen bewijzen.
Voor wat betreft de hoogte van de toe te wijzen schadevergoeding oordeelt de Rechtbank dat dit het verschil is tussen de feitelijke situatie die als gevolg van het onrechtmatig handelen is ontstaan en de hypothetische situatie die zou zijn ontstaan indien niet onrechtmatig zou zijn gehandeld. De rechter honoreert echter wel het beroep van de Rabobank op eigen schuld. De rechtbank wijst om die reden niet de door de ondernemer geëiste EUR 275.000, maar 60% van dit bedrag toe.
Bent u een ondernemer die vast zit aan een renteswap en wilt u vanwege bedrijfsbeëindiging af van dit product, neem dan vrijblijvend contact op met Diana Joosten om uw kansen op basis van dit vonnis en uw eigen omstandigheden te analyseren.
Diana Joosten is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.