Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Op 12 maart jl. heeft de Europese Commissie een aanbeveling gedaan inzake een nieuwe aanpak om ondernemingen binnen de EU te redden en insolventie te voorkomen. Zij heeft daartoe een aantal gemeenschappelijke beginselen vastgesteld voor nationale insolventieprocedures, die betrekking hebben op ondernemingen in financiële problemen.
Dat het insolventie-vraagstuk leeft is geen verrassing. Het dieptepunt van de crisis lijkt dan wel voorbij, faillissementen zijn echter aan de orde van de dag. Jaarlijks gaan in de EU zo'n 200.000 ondernemingen failliet. Dit aantal is verdubbeld sinds het begin van de crisis en de verwachting is dat dit aantal ook in 2014 zal oplopen. Vorig jaar werd een publieke raadpleging gehouden over een Europese aanpak van insolventie en in 2012 is al een voorstel gedaan om de bestaande EU-regels inzake grensoverschrijdende insolventie te herzien. Het Europees Parlement keurde dit voorstel onlangs goed.
De aanbeveling van de Europese Commissie strekt ertoe herstructurering van levensvatbare ondernemingen in een vroeg stadium te bevorderen. Deze ondernemingen kunnen op die manier actief blijven, waardoor de werkgelegenheid en de waarde van de ondernemingen behouden blijft. In de bestaande nationale insolventieprocedures ligt echter veelal het accent op liquidatie in plaats van op herstructurering. Vroege herstructurering is in meerdere EU-lidstaten duur, inefficiënt en soms zelfs niet mogelijk. Bovendien bestaan er vele verschillen tussen de nationale stelsels, wat tot onduidelijkheid leidt bij faillissementen met een grensoverschrijdend aspect.
Volgens de Europese Commissie moet het makkelijker worden voor (eerlijke) ondernemers, die niet frauduleus failliet zijn gegaan, om een ‘tweede kans' te krijgen en zo een nieuwe onderneming op te starten. Het zou voor hen daarom eenvoudiger, goedkoper en minder tijdrovend moet worden om de oude schuldenlast terug te brengen.
De Europese Commissie vraagt de lidstaten daarom passende maatregelen te nemen om het volgende mogelijk te maken:
1) vroegtijdige herstructurering van ondernemingen in financiële moeilijkheden, zonder dat een formele gerechtelijke procedure hoeft te worden gestart;
2) een vereenvoudigd proces voor de goedkeuring van herstructureringsplannen;
3) een systeem waarin herstructureringsplannen ter goedkeuring worden voorgelegd, voordat schuldeisers tenuitvoerleggingsmaatregelen kunnen nemen;
4) een kwijtscheldingsregeling, waarin kwijtschelding van schulden binnen ten hoogste drie jaar wordt verleend.
De Europese Commissie zal over anderhalf jaar opnieuw bekijken hoe het gesteld is met de hervormingen van de verschillende nationale insolventiestelsels en beoordelen of verdere maatregelen moeten worden getroffen om te komen tot een samenhangende aanpak van insolventie op EU-niveau.
Ook in Nederland is het onderzoek naar vernieuwende herstructureringsmogelijkheden zeer actueel. Een voorbeeld is de ‘pre-packprocedure' (ook wel stille bewindvoering genoemd). Hoewel de regeling nog geen wettelijke basis heeft, werken enkele rechtbanken in de praktijk al mee. Deze regeling maakt het mogelijk om voorafgaand aan een mogelijk faillissement al een beoogd curator aan te wijzen. De ondernemer kan dan met de beoogd curator bespreken of – en zo ja, onder welke voorwaarden – een doorstart na faillissement haalbaar is. Na faillietverklaring kan de curator meteen met zijn werk beginnen en een snelle doorstart uitvoeren, zodat waardeverlies en verlies van banen zoveel mogelijk wordt tegengegaan.
Op 22 oktober 2013 is het wetsvoorstel ‘Wet continuïteit ondernemingen I' bekendgemaakt, waarin een wettelijke grondslag voor de pre-packprocedure wordt geboden. Het wetsvoorstel lag de afgelopen maanden ter consultatie voor aan burgers, ondernemingen en organisaties. De openbare reacties van onder meer de Nederlandse orde van Advocaten zijn hier te lezen. Het wachten is nu op de minister die, naar aanleiding van de ingediende reacties, zal beslissen over een definitief in te dienen wetsvoorstel.
Lonni Westland is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.