Praktijkgebieden: Vastgoed
Op 8 oktober 2013 heeft het hof Amsterdam een uitspraak gedaan over de gebondenheid van een niet particuliere koper aan het bod uitgebracht door zijn makelaar op een bedrijfspand, in het geval dat geen volmacht is verstrekt aan deze makelaar.
De verkoper stelt in deze zaak dat de koper via zijn makelaar een bod heeft uitgebracht op zijn pand. Door acceptatie van dit bod is koper van mening dat er een koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. De koper stelt daarentegen dat hij de makelaar geen opdracht heeft gegeven tot het doen van een bieding op het pand en er dus ook geen koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
De rechtbank Amsterdam heeft op 21 april 2010, nadat het tot de conclusie is gekomen dat er geen volmacht is verleend aan de makelaar, onder andere het volgende geoordeeld:
“De omstandigheid dat de voor koper optredende makelaar aan (de makelaar van) verkoper heeft meegedeeld dat zij namens koper een eenmalig uiterst voorstel doet, onder vermelding van de koopprijs, leveringsdatum en het afzien van ontbindende voorwaarden, brengt echter volgens de rechtbank mee dat verkoper heeft mogen aannemen dat de makelaar daarbij optrad als bode van haar opdrachtgever en in die hoedanigheid de wil van koper aan verkoper overbracht. Op die grond is na acceptatie door verkoper van het aanbod een koopovereenkomst tussen partijen tot stand gekomen, aldus de rechtbank.”
De koper gaat tegen deze uitspraak in hoger beroep. Het Hof Amsterdam is een andere mening toegedaan dan de Rechtbank Amsterdam en oordeelt:
“De rechtbank heeft als algemeen uitgangspunt aangenomen dat in een geval aan de makelaar geen volmacht is verleend – en de wederpartij dat ook niet hoefde te begrijpen – de makelaar handelt als bode van zijn cliënt, zodat het ter kennis van de ontvanger gekomene (op grond van artikel 3:37 lid 4 BW) geldt als verklaring van de cliënt. Dit algemene uitgangspunt is naar het oordeel van het hof te verstrekkend, want het leidt tot het ongewenste gevolg dat een makelaar die niet beschikt over een (algemene) volmacht tot het sluiten van een koopovereenkomst en die zonder dat de cliënt het wil mededelingen aan een derde doet toch een rechtshandeling tussen de cliënt en die derde tot stand brengt, zelfs zonder dat de schijn van bevoegdheid door de cliënt is gewekt. In geval van een ‘bode' verricht degene voor wie de ‘bode' optreedt (de opdrachtgever) de rechtshandeling (uiteindelijk) zelf en doet de ‘bode' niet meer dan het openbaren van de wil van de opdrachtgever door het overbrengen van een verklaring. De rechtbank kon op grond van de enkele inhoud van de mededelingen van de makelaar niet aannemen dat zij op dat moment als ‘bode' een verklaring van koper aan verkoper overbracht.”
Hieruit volgt dat een verkoper die stelt dat de makelaar van een koper handelt als de bode van deze koper feiten en omstandigheden dient te stellen waaruit volgt dat een koper de makelaar heeft ingeschakeld dan wel opdracht heeft gegeven om als zijn bode een verklaring over te brengen. Enkel op basis van de inhoud van de mededelingen van de makelaar kan niet worden aangenomen dat een makelaar handelt als bode van de koper.
In dit arrest heeft het Hof uiteindelijk geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat de koper aan de makelaar de opdracht heeft geven om, al dan niet als zijn bode, een bieding op het pand uit te brengen. Er bestond dus geen grond om aan te nemen dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Dat de koper eerder zijn belangstelling voor het pand kenbaar had gemaakt, hij niet direct na de acceptatie zich op onbevoegdheid van de makelaar heeft beroepen, hij de verhuurbaarheid van het pand heeft onderzocht en in verband daarmee heeft gezegd niet aan de overeenkomst gebonden te willen zijn, is daartoe onvoldoende. Daarnaast kan volgens het hof uit het feit dat de makelaar door de koper was ingeschakeld die de communicatie met de (makelaar) van de verkoper verzorgde ook niet naar verkeersopvattingen de schijn van het bestaan van een opdracht tot het uitbrengen of overbrengen van een bod zijn gewekt.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.