Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het opnemen van ouderschapsverlof leidt met regelmaat tot problemen tussen werkgever en werknemer. Indien deze problemen onoverbrugbaar blijken te zijn, leidt dit tot een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter. De rechter kan het verzoek afwijzen wegens het opzegverbod (zie de weblog van 30 maart 2010), maar ook toewijzen wegens de (ernstig) verstoorde verhoudingen maar dan wel met toekenning van een hoge vergoeding voor de werknemer (zie de weblog van 20 maart 2009).
Bij het vaststellen van de vergoeding op basis van de kantonrechtersformule, wordt gekeken aan wie de verstoorde verhoudingen het meest zijn te wijten en in wiens risicosfeer dat ligt. Daarbij is van belang hoe werkgever en werknemer zich hebben opgesteld. Het zelf toekennen van verlof kan daarbij de werknemer aangerekend worden.
Voor wat betreft de hoogte van de vergoeding is voorts van belang of de vergoeding dient te worden gebaseerd op het laatstverdiende (en dus in verband met het genoten verlof lagere) loon of op het loon voor het verlof. Bij onbetaald verlof kan dit immers een groot verschil maken. De Nederlandse rechtbank oordeelde eerder dat op grond van ( de doelstelling van) het Europees recht (Richtlijn 97/75 EG) het salaris van voor het verlof als uitgangspunt dient te worden genomen voor het berekenen van de vergoeding (zie mijn weblog van 26 juni 2013).
Het Hof van Justitie (27-2-2014, perscommuniqué 28/14) heeft in een recente uitspraak bevestigd dat inderdaad het salaris van voor het verlof als uitgangspunt dient te worden genomen. Anders bestaat het gevaar dat een dergelijke berekeningsmethode een onvoldoende afschrikkende werking heeft om te kunnen verhinderen dat werknemers onwettig worden ontslagen, en zou deze methode tot gevolg kunnen hebben dat de bij Unierecht ingevoerde beschermingsregel gedeeltelijk wordt uitgehold.
Hiermee wordt het voor werkgevers niet aantrekkelijk om werknemers tijdens verlof te ontslaan omdat ze dan goedkoper uit zijn. Kortom: de ontslagvergoeding wordt gebaseerd op het overeengekomen loon ongeacht of de werknemer ouderschapsverlof geniet.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.