Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Indien arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar opvolgen met tussenpozen van minder dan 3 maanden en in totaal meer dan drie jaar hebben geduurd en/of indien meer dan drie bepaalde tijd overeenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van minder dan 3 maanden, dan geldt de laatste overeenkomst voor onbepaalde tijd. Deze wettelijke regeling wordt aangeduid als de ketenregeling en de 3x3x3-regeling. Bij CAO kan onbeperkt van deze ketenregeling worden afgeweken, zoals onder andere in de CAO voor scheidsrechters van de KNVB is gedaan.
In het wetsvoorstel Werk en Zekerheid, dat onlangs door de Tweede Kamer is aangenomen, wordt voorgesteld om de ketenregeling aan te passen naar drie overeenkomsten in maximaal twee jaar met tussenpozen van maximaal zes maanden. Het wordt dus de 3x2x6-regeling. De afwijkingsmogelijkheid bij CAO wordt eveneens beperkt. Die afwijking blijft alleen nog mogelijk voor uitzendovereenkomsten en voor sectoren waarbinnen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering dit vereist. Daarnaast kan bij cao het maximaal aantal contracten voor bepaalde tijd slechts tot zes worden uitgebreid, in een periode van maximaal vier jaar. Tevens kan de Minister van SZW bij ministeriële regeling de ketenbepaling voor bepaalde functies in een bedrijfstak buiten toepassing verklaren. Zo'n regeling is alleen bedoeld voor functies waarin uitsluitend met tijdelijke contracten wordt gewerkt. Als voorbeeld noemt de wetgever de functie van profvoetbalspeler in de sector betaald voetbal.
De vraag is of die uitzondering ook zal gelden voor scheidsrechters in de sector betaald voetbal. Er is reeds een discussie gaande of de onbeperkte afwijkingsmogelijkheid van de ketenregeling niet strijdig is met de doelstelling van de (Europese) Richtlijn 1999/70/EG: het voorkomen en bestrijden van misbruik bij herhaaldelijk gebruik van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. De beperking van die afwijkingsmogelijkheid in het wetsvoorstel tracht hiermee rekening te houden. Het blijft echter onbeperkt mogelijk voor bepaalde functies.
De kantonrechter te Utrecht heeft onlangs (ook) geoordeeld dat de onbeperkte afwijking van de ketenregeling bij cao in strijd kan zijn met de Europese regelgeving. Een (assistent-)scheidsrechter werkte sinds 2001 voor de KNVB. In 2006 werd een nieuwe CAO gesloten waarin was bepaald dat alleen nog tijdelijke arbeidsovereenkomsten werden gesloten en die overeenkomsten een onbeperkt aantal keer konden worden verlengd voor bepaalde tijd. De KNVB “rekende” in 2007 met de scheidrechters af die vóór de nieuwe cao reeds in dienst waren voor onbepaalde tijd en sloot met hen nieuwe overeenkomsten voor bepaalde tijd. In 2013 slaagde de betreffende (assistent-)scheidsrechter niet voor zijn conditietest, waarna zijn overeenkomst voor bepaalde tijd niet werd verlengd. De scheidsrechter vorderde doorbetaling van zijn loon. Hij baseerde zijn vordering op de ketenregeling, op basis waarvan hij inmiddels voor onbepaalde tijd in dienst zou zijn. Hij stelde dat de CAO voor scheidsrechters van de KNVB in strijd was met de doelstellingen van de Europese richtlijn, zodat de afwijkingsmogelijkheid van de ketenregeling bij cao in dit geval buiten toepassing zou moeten blijven.
De kantonrechter overwoog dat de ketenregeling richtlijnconform moest worden uitgelegd. Doelstelling van de richtlijn is onder meer om misbruik van tijdelijke contracten te voorkomen. In het kader van die uitleg komt de kantonrechter tot de conclusie dat een beroep op de cao jegens de scheidsrechte naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en daarmee in strijd met het goed werkgeverschap is. Het feit dat deze scheidrechter 17 aangesloten jaren voor de KNVB had gewerkt, speelde bij die afweging een grote rol.
De kantonrechter heeft niet bepaald dat de cao voor scheidsrechters altijd in strijd is met de richtlijn. Het zal dus van geval tot geval verschillen. Het voordeel van de nieuwe voorgestelde ketenregeling is dat vaststaat voor welke functies nog onbeperkt van die ketenregeling kan worden afgeweken en de minister al een afweging heeft gemaakt of het voor die functies passend kan worden geacht.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.