Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Het leven van een besloten vennootschap (hierna: “BV”) of een andere rechtspersoon kan op verschillende manieren eindigen. Bijvoorbeeld door haar faillissement. Een BV kan echter ook worden ontbonden door een daartoe strekkend besluit van haar algemene vergadering.
Indien de BV ten tijde van het ontbindingsbesluit geen baten meer heeft, houdt zij direct op te bestaan (de zogenaamde 'turbo-liquidatie'). Heeft de BV ten tijde van het ontbindingsbesluit wel baten, dan blijft de zij voortbestaan zolang als nodig is voor de vereffening van haar vermogen. Gedurende deze periode moet de BV in de stukken en correspondentie die van haar uitgaan de woorden ‘in liquidatie' toevoegen aan haar naam.
Het is voorstelbaar dat de ontbinding van een BV achteraf nadelige gevolgen blijkt te hebben. Veelal zullen dat fiscale gevolgen zijn. Denk aan de mogelijkheid dat verrekenbare verliezen in een fiscale eenheid verloren zullen gaan, dat moet worden afgerekend over de stille reserves of dat het wegvallen van een Nederlandse groepsmaatschappij in een internationaal fiscaal perspectief nadelig is. Dan dringt de vraag zich op of het ontbindingsbesluit nog kan worden herroepen.
Hoewel de wetgever oorspronkelijk het standpunt innam dat een ontbindingsbesluit niet kan worden herroepen, heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage in januari 2007 geoordeeld dat herroeping van een ontbindingsbesluit wel degelijk mogelijk is, zij het onder voorwaarden. Een aantal in de rechtspraak geformuleerde voorwaarden zijn dat 1) de herroeping moet worden gecontroleerd door de rechter, 2) belangen van derden mogen door de herroeping niet worden geschaad en 3) de BV mag nog niet zijn opgehouden te bestaan. Over de vraag tot wanneer een ontbindingsbesluit kan worden herroepen, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in juli 2013 geoordeeld dat daar geen vaste termijn voor geldt.
Hoewel in de praktijk de mogelijkheid een ontbindingsbesluit te herroepen niet vaak wordt benut, biedt het mogelijk soelaas indien achteraf blijkt dat er nadelige gevolgen kleven aan de eerdere beslissing een BV te ontbinden. Uit de hierboven genoemde uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden kan worden afgeleid dat ook ontbindingsbesluiten die al langere tijd geleden zijn genomen, kunnen worden herroepen.
Mocht u zich met een dergelijke kwestie geconfronteerd zien, neemt u dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.