Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Op grond van artikel 4:17 Awb kan een bestuursorgaan een dwangsom verbeuren wanneer niet tijdig wordt beslist op een aanvraag. Wanneer deze beslistermijn is verstreken, is niet altijd even duidelijk. In een recente uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State is uitgemaakt wat die beslistermijn is bij een aanvraag om tegemoetkoming in planschade.
In eerste aanleg kwam de rechtbank Noord-Holland tot het oordeel dat voor een besluit op een verzoek om planschade geen wettelijke beslistermijn is vastgelegd. Volgens de rechtbank moet op grond van artikel 4:13 lid 2 Awb daarom worden uitgegaan van een beslistermijn van 8 weken.
De Afdeling oordeelt dat dit niet juist is. De Afdeling overweegt dat, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in het Bro en de (gemeentelijke) Procedureverordening de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, als bedoeld in artikel 4:13 van de Awb, is opgenomen waarbinnen op de aanvraag om een tegemoetkoming in planschade moet worden beslist.
In het onderhavige geval (Procedureverordening gemeente Bergen NH) is de uiterste beslistermijn volgens de Afdeling als volgt opgebouwd:– binnen 16 weken na ontvangst aanvraag: opdracht aan adviseur planschade;– binnen 24 weken na opdracht aan adviseur: advies gereed;– binnen 8 weken na ontvangst advies: beslissing op het verzoek om planschade.
Totale beslistermijn: 48 weken. Dit is dus nogal een verschil met het oordeel van de rechtbank Noord-Holland.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.