Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
Het bestuur van een rechtspersoon, zoals een vennootschap, stichting of vereniging, dient zijn taak op een juiste manier te vervullen. De bestuurders kunnen onder omstandigheden hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld indien zij hun taak als bestuurder niet behoorlijk hebben vervuld en daarmee sprake is van ‘onbehoorlijk bestuur', bijvoorbeeld in geval van faillissement. Zo volgt uit artikel 2:248 lid 1 BW dat iedere bestuurder van een besloten vennootschap jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk is voor het tekort, indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
De raad van commissarissen (rvc) staat het bestuur van een vennootschap met raad ter zijde en heeft als taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken binnen een vennootschap. Indien blijkt dat de rvc zijn wettelijk toebedeelde taak onbehoorlijk heeft vervuld, kan deze door de curator van een failliete vennootschap worden aangesproken. Naast de bestuurders kunnen in dat geval ook de commissarissen hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor het tekort in de boedel. Dit gebeurde in een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland.
In deze zaak speelde het volgende. De curator van de failliete vennootschap Betelgeuze BV stelde zowel de bestuurders als de commissarissen hoofdelijk aansprakelijk voor het boedeltekort. De administratie van Betelgeuze voldeed niet aan de daaraan gestelde wettelijke eisen en gaf onvoldoende inzicht in de vermogenspositie van de vennootschap. Zo werd onder meer het opstellen van deugdelijke begrotingen nagelaten alsook het stelselmatig opmaken van kwartaalrapportages ten behoeve van de rvc, terwijl de wel opgemaakte kwartaalrapportages geen inzicht gaven in de dalende liquiditeit en de afnemende debiteurenstand.
De rechtbank oordeelde dat het bestuur van Betelgeuze niet op verantwoordelijke wijze beslissingen kon nemen op basis van de aanwezige administratie, nu de daarin opgenomen financiële informatie over de vennootschap grotendeels ontbrak of onbetrouwbaar was. Volgens de rechtbank is sprake van onbehoorlijk bestuur nu niet aan de verplichtingen uit artikel 2:10 BW is voldaan.
Ook de taakvervulling van de commissarissen wordt door de rechtbank onder de loep genomen. De rechtbank oordeelde dat het structureel ontbreken van doorslaggevende informatie voor Betelgeuze ook de rvc was aan te rekenen. Hoewel de rvc niet zelf verantwoordelijk is voor het samenstellen en voeren van een deugdelijke administratie, is het houden van voldoende en adequaat toezicht zonder deze doorslaggevende informatie niet mogelijk. Een commissaris mag in beginsel afgaan op de juistheid van de informatie zoals verstrekt door het bestuur, maar als er aanwijzingen zijn dat de informatie niet juist of onvolledig is, dient de rvc navraag te doen. Niet is gebleken dat de rvc zich alsnog tijdig en op de juiste wijze heeft laten informeren. De rechtbank oordeelt dan ook dat sprake is van onbehoorlijke taakvervulling door de rvc op grond van artikel 2:259 BW. Zowel de bestuurders als de commissarissen werden door de rechtbank hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het boedeltekort.
Van belang is dus dat de rvc nagaat of de administratie van de vennootschap aan de daaraan gestelde eisen voldoet en of het bestuur voldoende en juiste financiële informatie verstrekt. Blijkt dit niet het geval, dan dient de rvc zelf tijdig aan de bel te trekken om alsnog op adequate wijze te worden geïnformeerd en zo op een correcte manier toezicht te kunnen houden.
Lonni Westland is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuurdersaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.