icon

Oudercommissie adviesrecht bij reorganisatie kinderdagverblijf

Dat bij een reorganisatie rekening dient te worden gehouden met medezeggenschapsverplichtingen (ook indien er geen OR is, zie mijn weblog van 3 april 2013) is wel bekend. Minder bekend is dat in de branche Kinderopvang ook de oudercommissie in sommige gevallen adviesrecht heeft bij grote reorganisaties.

Dat is bijzonder omdat een oudercommissie strikt genomen geen adviesrecht heeft inzake personeel- of bedrijfseconomisch beleid. Wel heeft de oudercommissie adviesrecht over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven de wettelijke verplichting verantwoorde kinderopvang te bieden. Daarbij is met name het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie en de groepsgrootte van belang, naast zaken als voeding, veiligheid, gezondheid, openingstijden, voorschoolse educatie en prijswijzigingen . Omdat besluiten die op bedrijfseconomische gronden worden genomen echter ook repercussies hebben voor de verplichtingen op grond van de Wet Kinderopvang brengt dit met zich mee dat de houder voorafgaand (immers de wet spreekt van voorgenomen besluit) aan het nemen van het betreffende besluit niet alleen advies vraagt aan de OR of de personeelsvertegenwoordiging maar ook aan de oudercommissie, zo blijkt uit een uitspraak van het Hof Den Haag.

In deze zaak ging het om een onderneming die op diverse locaties (buitenschoolse) opvang aanbood. Nadat al eerder dat jaar een ontslagaanvraag was ingediend voor 19 werknemers (en een aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd niet werden verlengd), werd een tweede reorganisatie aangekondigd. Hoewel de oudercommissie in een vroeg stadium vroeg om advies te geven gaf de houder hieraan geen gehoor. Er werd, zonder voorafgaand advies van oudercommissie, nu collectief ontslag aangevraagd voor 45 van de resterende 199 werknemers. De oudercommissies van twee van de vestigingen konden zich hier niet in vinden en startten een procedure teneinde hen in de gelegenheid te stellen om hun adviesrecht uit te oefenen. De oudercommissie werd door de rechter in het gelijk gesteld. Hierop stelde het kinderdagverblijf hoger beroep in. Het Hof oordeelde dat de Wet Kinderopvang ruim dient te worden uitgelegd . Daarvoor was mede bepalend vaste en vertrouwde pedagogisch medewerker voor kinderen van groot belang zijn. Doordat de houder maar liefst 33 groepsleiders wilde ontslaan, zou het reorganisatiebesluit dan ook grote gevolgen hebben voor het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie en de groepsgrootte. Dat, zoals de houder stelde, ook na de reorganisatie zou worden voldaan aan wettelijke vereisten ten aanzien van de leidster-kin ratio deed daar volgens et Hof niet aan, omdat nog steeds sprake zou kunnen zijn van een verslechtering van de situatie van voor de reorganisatie. De houder van een kinderdagverblijf dient een oudercommissie, bij voorkeur gelijk met de OR/personeelsvertegenwoordiging, in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen indien daartoe een aanvraag is gedaan.

Het feit dat de oudercommissie adviesrecht heeft betekent overigens niet dat een negatief advies de reorganisatie kan tegen houden. Wel dient de houder dan schriftelijk gemotiveerd toe te lichten waarom hij van het advies afwijkt.

Het is dus goed te realiseren dat er, naast de OR of personeelsvertegenwoordiging ook de oudercommissie adviesrecht heeft en deze commissie (indien aanwezig) tijdig in de gelegenheid te stellen advies te vragen.


Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied .

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Oudercommissie adviesrecht bij reorganisatie kinderdagverblijf

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief