Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Voor werknemers op schepen, boorplatvormen of windmolenparken in de Noordzee, geldt niet altijd het standaard Nederlands arbeidsrecht. Afhankelijk van de herkomst van het schip, de nationaliteit van de werkgever of werknemer, de locatie van een platform of park (binnen of buiten het Nederlands Continentaal Plat) zijn andere rechtsregels van toepassing.
Nederland is partij bij het Maritiem arbeidsverdrag en gebonden aan de daarop gebaseerde Europese Richtlijn (2009/13/EG). Ter implementatie van die richtlijn en het verdrag is de Nederlandse wetgeving van de zee-arbeidsovereenkomst aangepast en ondergebracht in het arbeidsrecht. De zee-arbeidsovereenkomst ziet alleen op werkzaamheden op zeeschepen.
Op 20 augustus 2013 zijn in het Burgerlijk Wetboek, als onderdeel van de titel Arbeidsovereenkomst, die wettelijke bepalingen omtrent de zee-arbeidsovereenkomst opgenomen (afdeling 7.10.12). De zee-arbeidsovereenkomst was sinds 1838 geregeld in het wetboek van Koophandel en bestaat dus langer dan de in het burgerlijk wetboek geregelde arbeidsovereenkomst.
Krachtens deze nieuwe wetgeving is de zee-arbeidsovereenkomst van toepassing op werknemers of uitzendkrachten die werken op zeeschepen die gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren.
In een zee-arbeidsovereenkomst kan in tegenstelling tot de “gewone” arbeidsovereenkomst geen concurrentiebeding worden overeengekomen en hebben werknemers minimaal 30 vakantiedagen (in plaats van 20). Voorts zijn specifieke bepaling over het uitbetalen van loon opgenomen. Het loon mag bijvoorbeeld op schriftelijk verzoek aan het rekeningnummer van iemand anders dan de werknemer worden overgemaakt en dient maandelijks of telkens bij het aandoen van een nieuwe haven te worden uitbetaald. Geen loon is verschuldigd aan de werknemer die zonder deugdelijke grond zijn werkzaamheden niet verricht. Extra vergoeding is verschuldigd voor overwerk, het slepen van andere schepen en het helpen te behouden het schip, aanwezige zaken of opvarenden.
Voor het opzeggen van een zee-arbeidsovereenkomst geldt een opzegtermijn van 7 dagen. Er kan nooit eerder worden opgezegd dan het moment waarop het schip terug is in de haven. Ook bij ontslag op staande voet, kan pas worden opgezegd tegen het tijdstip, waarop het zeeschip zich in een haven bevindt. In aanvulling op de gronden voor ontslag op staande voet uit het gewone arbeidsrecht, geldt voor de zee-arbeidsovereenkomst eveneens het aan boord brengen van smokkelwaar.
Ten slotte is alleen de kantonrechter te Rotterdam bevoegd om kennis te nemen van geschillen ten aanzien van zee-arbeidsovereenkomsten, met uitzondering van ontbindingsverzoeken. Die kunnen ook bij de kantonrechter in het arrondissement van de woonplaats van de werknemer worden ingediend.
Met de invoering van deze vernieuwde wetgeving, gebaseerd op het Maritiem arbeidsverdrag, is het internationale maritieme recht weer meer in overeenstemming gebracht. Verschillen tussen werknemers uit verschillende landen, bijvoorbeeld in het sociale zekerheidsrecht, zullen blijven bestaan. Alhoewel zelfs daar aan is gedacht in deze nieuwe wetgeving.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.