Praktijkgebieden:
Al een behoorlijke tijd geleden heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat een procedure in kort geding zich slechts leent voor het treffen van een ordemaatregel in een spoedeisende situatie en deze niet bedoeld is om de rechtspositie van partijen vast te stellen (HR 2 april 1977, NJ 1977, 361). Een verklaring voor recht kan dus in kort geding niet gevorderd worden. Toch gaat dit nog wel eens mis, zo ook in een hoger beroepsprocedure bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
In deze zaak speelde het volgende. Er was executoriaal beslag gelegd op diverse roerende zaken. Vervolgens werd de openbare verkoop van deze in beslag genomen roerende zaken aangezegd tegen een nog te bepalen datum in afwachting van de nakoming van een tussen partijen getroffen betalingsregeling. Omdat de schuldenaar de betalingsregeling niet nakomt, wordt vervolgens door de deurwaarder de openbare verkoop aangezegd.
De partij op wiens roerende zaken beslag is gelegd begint een kortgedingprocedure. Hierin wordt gevorderd te bepalen dat het beslag nietig is en de executoriale verkoop te verbieden. De voorzieningenrechter oordeelt dat het beslag rechtmatig, dat wil zeggen zonder misbruik van bevoegdheid, is gelegd. De vorderingen worden dan ook door de voorzieningenrechter afgewezen. De schuldenaar laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep tegen het vonnis. In hoger beroep wordt aangevoerd dat mede gelet op de aard en de geringe executie-opbrengst van de zaken waarop beslag is gelegd, het beslag onrechtmatig is. De schuldenaar vordert een verklaring voor recht dat door de schuldeiser misbruik van bevoegdheid is gemaakt.
Het zal niet verbazen dat het gerechtshof de vraag of er sprake is van misbruik van bevoegdheid bij de beslaglegging onbesproken kan laten. De vordering strandt onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 1977.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.