Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Zodra werkgever en werknemer overeenstemming hebben bereikt over het beëindigen van hun arbeidsovereenkomst leggen zij die afspraken vaak vast in een vaststellingsovereenkomst. Een vaststellingsovereenkomst is een bijzondere overeenkomst die specifiek in de wet is geregeld. Een vaststellingsovereenkomst is bestemd om een onzekerheid of een geschil te beëindigen, of te voorkomen, door vast te leggen wat tussen partijen geldt. Het is in een vaststellingsovereenkomst zelfs mogelijk afspraken te maken die strijdig zijn met dwingend recht.
Om zeker te zijn dat na uitvoering van de vaststellingsovereenkomst partijen niet alsnog vorderingen op elkaar kunnen verhalen, wordt vaak finale kwijting overeengekomen. Partijen leggen dan vast dat zij na uitvoering van de vaststellingsovereenkomst niets meer van elkaar te vorderen hebben. Zeker in het geval van een vaststellingsovereenkomst betreffende de beëindiging van een arbeidsovereenkomst is het onwenselijk dat partijen daarna alsnog met elkaar moeten strijden over een vergoeding, loon of andere onafgewikkelde zaken. Vaak is het voor de werkgever aantrekkelijk om een vaststellingsovereenkomst te sluiten en de werknemer eventueel wat extra te betalen, zodat een mogelijk dure procedure kan worden voorkomen.
Een beding tot finale kwijting blijkt echter niet altijd waterdicht te zijn. Zo oordeelde het Hof Arnhem dat een werkgever op basis van een algemene finale kwijting er niet van uit mocht gaan dat een werknemer zich daarmee had vastgelegd over de hoogte van zijn loon en afstand had gedaan van eventueel later blijkende rechten op een hoger loon.
De betreffende werkgever en werknemer hadden een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin de arbeidsovereenkomst werd beëindigd. In de overwegingen stond de hoogte van het uurloon van de werknemer en in een apart artikel was finale kwijting opgenomen. De werknemer ontdekte na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst dat hij op basis van een voor hem geldende cao recht had gehad op een hoger uurloon en stelde een loonvordering tegen zijn ex werkgever in. Deze beriep zich op de finale kwijting.
Het Hof oordeelde dat partijen beiden het doel hadden hun arbeidsovereenkomst te beëindigen en beiden tot doel hadden om aan de hand van de gemaakte afspraken te komen tot een volledige afwikkeling van de arbeidsovereenkomst. Daarmee is evenwel nog niet gegeven dat het vermelde loon onderdeel was van de vaststelling. Over de hoogte van dat loon bestond immers (toen) geen onenigheid. De hoogte van het loon was wel opgenomen in de overeenkomst, maar niet in de paragraaf waarin concrete afspraken omtrent de beëindiging werden vastgelegd. Het beding tot finale kwijting bracht volgens het Hof geen soelaas, nu niet uit de overeenkomst bleek dat partijen ook de hoogte van het loon hadden willen vaststellen ter beëindiging van onzekerheden en/of geschillen daarover.
Het Hof zag ondanks de finale kwijting dus geen belemmering voor de werknemer om een beroep te doen op een eventueel later blijkend recht op een hoger loon op grond van een cao. Het Hof achtte daarbij niet van belang dat de werknemer zich bij had laten staan door een jurist van de vakbond tijdens het sluiten van de vaststellingsovereenkomst. Het is dus verstandig om in de vaststellingsovereenkomst alles te benoemen waarover partijen van mening zouden kunnen verschillen, ook al zijn het onderwerpen die op dat moment niet ter discussie staan. Een algemene finale kwijting is daartoe onvoldoende.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied conflictoplossing / Procesrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.