Praktijkgebieden: Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht
Al langer woedt de discussie over de weigerambtenaar – de ambtenaar van de burgerlijke stand die op grond van zijn of haar geloofsovertuiging weigert het huwelijk te sluiten tussen personen van hetzelfde geslacht. Die discussie is lastig omdat zij gaat over botsende grondrechten: het recht om niet te worden gediscrimineerd op grond van seksuele gerichtheid enerzijds, en de vrijheid van godsdienst en het recht om op grond daarvan niet te worden gediscrimineerd anderzijds. Er is geen wettelijke regeling met betrekking tot weigerambtenaren; gemeentes kunnen daar zelf beleid op voeren. In veel gemeentes is dat beleid dat weigerambtenaren hun werk kunnen blijven doen, waarbij de gemeente er voor zorgt dat er voldoende ambtenaren van de burgerlijke stand zijn die wél bereid zijn deze huwelijken te sluiten.
De gemeente Den Haag doet dat anders; die gemeente heeft als beleid dat alle ambtenaren van de burgerlijke stand bereid moeten zijn alle huwelijken te sluiten. Dat beleid had tot gevolg dat begin 2012 in Den Haag een ambtenaar van de burgerlijke stand werd ontslagen omdat hij weigerde huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht te sluiten. Dat bleek uit een interview dat hij gaf in Trouw. Hij vocht het ontslag aan, en onlangs heeft de rechtbank te Den Haag in die zaak uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de man terecht was ontslagen.
De uitspraak is relatief uitgebreid en uitvoerig gemotiveerd, ook met verwijzing naar jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (dat al eerder tot een soortgelijke uitspraak kwam) en adviezen van de (voormalige) Commissie Gelijke Behandeling. Dat mag ook wel, want – zoals de ambtenaar had betoogd en de rechtbank op zich ook onderkent – een rangorde tussen de grondrechten bestaat niet (de één weegt niet zwaarder dan de ander) en met het ontslag van de ambtenaar wordt wel degelijk onderscheid gemaakt op grond van diens godsdienst. Onderscheid is echter niet altijd ongeoorloofd, en in deze zaak oordeelt de rechter dat het onderscheid dat de gemeente maakt, gerechtvaardigd is.
Daarbij laveert de rechtbank langs een geheel ander punt dat in deze zaak nog wel lastig had kunnen zijn, en dat is de vraag of de ambtenaar wist dat dit het beleid van de gemeente was. Hij was namelijk aangesteld toen het beleid al gold, en de rechtbank kon niet vaststellen dat het sluiten van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht ter sprake was geweest bij de sollicitatie. De rechtbank overweegt dat het aan de (kandidaat) ambtenaar is om voldoende informatie in te winnen, en dat in geval de ambtenaar het wel heeft moeten weten omdat hij lid was geweest van de gemeenteraad toen het beleid werd vastgesteld.
Het zal wel niet de laatste zaak zijn over dit onderwerp. Er is een wetsvoorstel aanhangig dat een einde moet maken aan de weigerambtenaar: ze mogen niet meer worden aangenomen en kunnen zich bij ontslag niet (met succes) beroepen op hun vrijheid van godsdienst. Het voorstel is inmiddels door de tweede kamer. De kans dat er meer ontslagen gaan volgen is dus groot, hoewel de wet niet tot dat ontslag zal verplichten.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.