Praktijkgebieden: Incasso, beslag en executie
Om er zeker van te zijn dat de wederpartij aan het einde van een procedure nog verhaal biedt, kan een schuldeiser voorafgaand of tijdens de procedure een conservatoir (bewarend) beslag leggen op de bezittingen van de wederpartij. Voor het leggen van een conservatoir beslag is voorafgaand verlof nodig van de voorzieningenrechter. Zoals wij eerder al schreven gelden er met ingang van 1 juli 2011 striktere voorwaarden voor de onderbouwing van een verzoek tot verlof (het beslagrekest).
De nieuwe voorwaarden die gelden voor het verzoek tot verlof zijn vastgelegd in de beslagsyllabus.
Naast de voorwaarden uit de beslagsyllabus, dient de aanvrager bij een verzoek tot verlof ook steeds de wettelijk gestelde vereisten in acht te nemen. Zo volgt bijvoorbeeld uit artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat partijen de voor de beslissing van belang zijnde feiten en omstandigheden volledig en naar waarheid moet aanvoeren. Doet een van partijen dat niet, dan kan een rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
Voor de aanvrager betekent dit dus dat hij bij zijn verzoek tot verlof de rechter volledig en naar waarheid dient te informeren. Het naleven van deze plicht is van belang, nu het leggen van een conservatoir beslag voor de wederpartij ingrijpende gevolgen kan hebben. Bovendien wordt de wederpartij bij het verzoek tot verlof in beginsel niet gehoord.
In het verleden is al eens gebleken dat een onvoldoende of onvolledige toelichting in het beslagrekest voor de voorzieningenrechter reden is om een beslagverlof te weigeren of om een latere vordering tot opheffing van het beslag reeds om die reden toe te wijzen. Ook recent heeft de voorzieningenrechter korte metten gemaakt met misleiding door het achterhouden van belangrijke informatie in het beslagrekest.
In een zaak die speelde voor de rechtbank Den Haag werd opheffing van beslag gevorderd. In het beslagrekest zouden niet alle voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid zijn aangevoerd, hetgeen in strijd is met artikel 21 Rv en de beslagsyllabus. De beslaglegger had in het beslagrekest geen melding gemaakt van een (indertijd) lopende kortgedingprocedure. Juist in die procedure waren de stellingen, die de beslaglegger had gebruikt ter onderbouwing van het verzoek tot verlof, onderwerp van discussie geweest. Door het achterwege laten van die informatie had de beslaglegger de voorzieningenrechter onvoldoende geïnformeerd. De voorzieningenrechter achtte een en ander in strijd met de goede procesorde en oordeelde tot opheffing van het beslag.
Twee dagen later oordeelde ook de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland tot opheffing van beslag. De beslaglegger had verzuimd in het beslagrekest melding te maken van eerdere doorlopen of beëindigde procedures die van belang waren voor een goede beoordeling van de zaak, waaronder eerder ingediende beslagrekesten. Gelet op de door de voorzieningenrechter te beoordelen proportionaliteit (staat het nieuwe beslag in verhouding tot de vordering), had de beslaglegger de rechter deugdelijk en volledig dienen te informeren over de eerdere beslagrekesten.
Duidelijk moge zijn dat het van belang is de waarheidsplicht nauwkeurig na te leven bij een verzoek tot verlof om conservatoir beslag te leggen. Het achterhouden van relevante informatie kan reeds een reden zijn voor opheffing van een gelegd beslag. Het onvolledig informeren van de voorzieningenrechter wordt dus allesbehalve zachtzinnig bestraft.
Lonni Westland is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied incasso.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.