Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Kent u dat? Op een ochtend valt je een rode fiets op terwijl je nooit rode fietsen ziet, en in het uur daarna zie je er nog vijf. Dat gevoel bekroop me toen ik, nadat ik in juni had geschreven over mannen die in een rok naar hun werk kwamen, las over een vrouw die dat ook wilde. Dat lijkt minder opmerkelijk maar dat leidde – anders dan bij de mannen – tot een rechtszaak omdat haar werkgever dat niet toestond.
De werkneemster werkt bij een schoonmaakbedrijf dat – net als de Zweedse spoorwegen – bedrijfskleding kent: een broek en een polo. De vrouw wilde geen broek aan maar een rok, maar die werd door de werkgever niet ter beschikking gesteld. De vrouw vermaakte daarop de haar ter beschikking gestelde broek tot een rok, en verscheen daarin op het werk. De werkgever was het er niet mee eens en – hoe triviaal het ook lijkt – het leidde uiteindelijk tot een heus conflict: mevrouw werd op non actief gesteld, haar salaris werd gestopt en ze voerde een kort geding.
Wat ze won. De rechter erkende wel het recht van de werkgever om kledingvoorschriften te stellen maar dat recht werd, zoals de rechter het fraai formuleerde, begrensd door de eisen van redelijkheid. De rok was representatief, deed het uiterlijk van de bedrijfskleding niet teniet (hij was van dezelfde stof en kleur) en mevrouw moest de gelegenheid krijgen die rok te dragen. Haar vordering tot weder tewerkstelling werd toegewezen, en haar salarisvordering (dus) ook. (Die zou trouwens sowieso zijn toegewezen omdat de betreffende cao al voorschrijft dat non-actiefstelling altijd met behoud van loon is).
Opmerkelijke uitspraak? Neu, eerder een opmerkelijk conflict. Je vraagt je met name af waarom beide partijen het nu zo belangrijk vonden – waarom wilde die vrouw per se een rok aan en waarom wilde de werkgever dat per se niet? Wat opvalt is dat vooral de redenen voor het dragen van een rok geheel onbesproken blijven – je zou verwachten dat bij een afweging van wat redelijk is wordt betrokken waarom het dragen van een lange broek een probleem is, maar dat blijft een raadsel.
En mocht u zich afvragen hoe het is afgelopen met de Zweedse machinisten – die mogen inmiddels toch in een korte broek naar hun werk. De werkgever is “om”gegaan en stelt korte broeken beschikbaar als bedrijfskleding in de zomer. Waarbij wel grappig – en sportief – is dat de werkgever daarbij heeft aangegeven dat als de heren desondanks liever rokken blijven dragen, dat mag.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.