Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Over de opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten schreven wij al eerder. De vraag of opzegging van een duurovereenkomst geoorloofd en rechtsgeldig is, wanneer er geen contractuele beëindigingsmodaliteiten zijn vastgelegd, is sterk omstandigheden afhankelijk. Zo oordeelde de Hoge Raad al in het arrest Gemeente De Ronde Venen/Stedin van 28 oktober 2011. De maatstaf voor de beoordeling is dat duurovereenkomsten in beginsel opzegbaar zijn, maar dat de redelijkheid en de billijkheid – kort gezegd – kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is als daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid kan ook voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht wordt genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met een aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. De maatstaf zegt het al: sterk casuïstisch.
Na dit arrest gingen er in de literatuur geluiden op dat de Hoge Raad sindsdien uitging van een principiële opzegbaarheid van duurovereenkomsten.Op 14 juni jongsteden bevestigde de Hoge Raad In het arrest Auping/Beverslaap in elk geval dat voor een opzegging van een duurovereenkomst geen zwaarwegende grond nodig hoeft te zijn.
In die (kort geding)procedure ging het om de opzegging van een distributieovereenkomst tussen Auping, producent van bedden, matrassen en aanverwante artikelen en een beddenspeciaalzaak in Beverwijk, Beverslaap. Deze overeenkomst was voor onbepaalde tijd aangegaan en partijen hadden geen nadere afspraken gemaakt over de wijze waarop deze duurovereenkomst kon worden beëindigd.
Auping zegt in dit geval op vanwege een nieuwe distributiestrategie. Die strategie voorziet in een inkrimping van het distributienet en een kwalitatieve opwaardering van de resterende verkoopkanalen. De distributieovereenkomst met Beverslaap is bij brief van 21 januari 2011 opgezegd tegen 31 juli 2011.
Voorzieningenrechter en hof oordeelden dat, gelet op de bijzonderheden, sprake moest zijn van een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging. Als bijzonderheden van dit geval noemde het hof (met name) dat Beverslaap en een aan haar gelieerd bedrijf dat via internet bedden verkocht, voor een groot deel afhankelijk waren van de omzet in Auping-producten; “enig gewicht in de schaal” legde ook het feit dat partijen ten tijde van de opzegging al 8,5 jaar zaken met elkaar hadden gedaan, terwijl ook “marginaal meetelde” dat in de daaraan voorafgaande jaren sprake was geweest van een zakenrelatie tussen de winkel en Auping, dan wel tussen de grootaandeelhouder en middellijk bestuurder van Beverslaap.
Anders de Hoge Raad, die oordeelde: dat, gelet op de – hiervoor genoemde – bijzonderheden, in dit geval een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging nodig zou zijn, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Die omstandigheden kunnen wel meebrengen dat een langere opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat een (schade)vergoeding moet worden aangeboden, maar de genoemde omstandigheden zijn in dit geval niet voldoende om een zwaarwegende grond voor opzegging te eisen.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.