Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De kosten van sociale zekerheid zijn in de afgelopen jaren steeds meer ten laste gekomen van werkgevers. Na de Wet Poortwachter, de gedifferentieerde premie WAO en later WGA, het tweede jaar loondoorbetaling van ziekte kan vanaf 1 januari 2014 de gedifferentieerde premie voor de Ziektewet worden toegevoegd aan deze rij. Op grond van de op 1 januari 2013 ingevoerde Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (Modernisering Ziektewet) worden enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd, waaronder de financiering van de Ziektewet.
Op grond van de huidige Ziektewet ontvangen werknemers die binnen 4 weken na het einde van hun dienstverband ziek worden, werknemers die ziek uit dienst gaan (zowel werknemers met een tijdelijk als een vast contract alsmede uitzendkrachten met een uitzendbeding) alsmede zij die tijdens een fictief dienstverband ziek worden (thuiswerkers en provisiewerkers) een Ziektewetuitkering. Als werkgever betaalt u daarvoor een sectorpremie, ongeacht het aantal (ex) werknemers dat van een uitkering gebruik maakt. De premie die een werkgever betaalt is aldus niet afhankelijk van de instroom in de Ziektewet. Per 1 januari 2014 zal dat veranderen en heeft het aantal werknemers dat een uitkering krijgt rechtstreeks invloed op de hoogte van de premie. Hoe meer werknemers in de Ziektewet, hoe hoger uw premie. In welke mate de uitkering wordt doorbelast is afhankelijk van de loonsom van uw bedrijf.
In de nieuwe berekening van de premie worden werkgevers ingedeeld in drie categorieën:1) groot (loonsom meer dan drie miljoen): premie op individueel niveau, de uitkering wordt volledig doorbelast aan de werkgever;2) middelgroot (loonsom tussen de drie ton en de drie miljoen): een gewogen gemiddelde tussen individuele premie en sectorpremie, gedeeltelijke doorbelasting;3) klein (loonsom kleiner dan drie ton): sectorpremie.
Deze indeling zal overigens ook gaan gelden voor de WGA (vast en flex), de gedifferentieerde premie zal ook voor deze wetten dus anders berekend gaan worden.
Voor de berekening van de instroom wordt gekeken naar het refertejaar t-2. Dit houdt voor de vaststelling van de gedifferentieerde premie van 2014 in dat het aantal (ex) werknemers dat in 2012 een Ziektewet uitkering heeft ontvangen bepalend is voor de hoogte van uw premie.
Omdat de toekenning van een uitkering (alsmede de hoogte en de duur daarvan) voor werkgevers gevolgen gaan hebben, wordt u belanghebbende bij deze besluiten. Dat betekent dat u bezwaar tegen deze besluiten kunt aantekenen. Omdat deze besluiten al genomen zijn in 2012 (en u deze niet zijn toegezonden) is het UWV deze zomer een nazendactie gestart. U ontvangt een overzicht met daarop de werknemers die in 2012 een ziektewetuitkering toegekend hebben gekregen, naar aanleiding waarvan u de besluiten kunt opvragen. Na ontvangst van de besluiten kunt u daartegen bezwaar aan tekenen. Het is dus zaak dit goed in te gaten te houden en ook zelf actief te informeren naar deze gegevens bij het UWV.
Het is aldus zaak zo min mogelijk werknemers ziek uit dienst te laten gaan. Dat betekent dat het in sommige gevallen voordeliger kan zijn om zieke werknemers, in het geval zij op korte termijn het werk kunnen hervatten, in dienst te houden in plaats van het contract te beëindigen. Het UWV doet doorgaans weinig of niets (althans minder dan de gemiddelde werkgever) aan re-integratie waardoor de werknemer lange tijd in de Ziektewet kan blijven hangen. De instroom heeft u dan beter in de hand (hetgeen uiteraard ook de bedoeling van deze wet is). Dat kan anders liggen indien er weinig of geen zicht is op herstel. In dat geval wegen de hogere loonkosten en pensioenverplichtingen niet altijd op tegen een langere duur van de uitkering.
Bent u eigenrisicodrager voor de Ziektewet dan houd u ook de re-integratie in eigen hand. Het kan in het kader van deze wijziging daarom goed zijn te bekijken of het voor u voordeliger is om publiek verzekerd te zijn. Dat staat los van de beslissing of u eigenrisicodrager bent voor de WGA (nu alleen nog mogelijk voor onbepaalde tijd overeenkomsten). Wel brengt deze wijziging mee dat u vanaf 2016 ook eigenrisicodrager WGA wordt voor zowel vaste als tijdelijke contracten.
Om de kosten verder in te dammen is wel het criterium om tijdens het tweede ziektejaar in aanmerking te komen voor een ZW uitkering gewijzigd. Nu is bepalend of een werknemer ongeschikt is voor het werk dat hij laatstelijk deed. Met de nieuwe wet wordt gekeken of hij in staat is met “gangbare arbeid” ten hoogste 65% te verdienen van zijn oude salaris. Wordt daaraan niet voldaan dan valt de werknemer uit de ZW (en nadien de WIA) en komt hij alleen nog in aanmerking voor een WW uitkering.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.