Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De gemeente Amsterdam is momenteel druk bezig om illegale hotels en short stay-verhuur streng aan te pakken. De afgelopen maanden hebben de autoriteiten al meerdere hotelpanden gesloten en zijn de overtreders flink beboet.
De boetes worden opgelegd omdat het verboden is om een woning zonder vergunning aan de Amsterdamse woningvoorraad te onttrekken. Gebeurt dat toch, dan is het bestuursorgaan bevoegd aan de overtreder een bestuurlijke boete op te leggen. Deze bevoegdheid is gegeven in de Huisvestingswet. In de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam is bepaald dat de boete EUR 12.000, – bedraagt bij de eerste overtreding en (maximaal) EUR 18.500, – als binnen drie jaar nog eens een overtreding plaatsvindt. Rechtsbescherming vindt de overtreder in de Algemene wet bestuursrecht; tegen het boetebesluit staat bezwaar, beroep en hoger beroep open. Maar voordat de boete wordt opgelegd, zal de overtreder eerst nog de gelegenheid krijgen een zienswijze tegen het ontwerpbesluit in te dienen.
Bij het opleggen van bestuurlijke boetes gelden er voor overtreders bijzondere waarborgen. Anders dan bijvoorbeeld bij een sluiting van een hotelpand (dat als een herstelsanctie wordt gezien; geënt op het ongedaan maken van de overtreding), is de oplegging van een bestuurlijke boete een bestraffende sanctie. De bedoeling is nadrukkelijk om de overtreder leed toe te voegen. De overtreder die wordt bestraft, maakt daarom aanspraak op bijzondere waarborgen die onder meer voortvloeien uit artikel 6 EVRM (recht op een eerlijk proces), 7 EVRM (legaliteitsvereiste bij het opleggen van straffen) en artikel 8 EVRM (inbreuk op het huisrecht). Zo moet er een bepaalde mate van schuld bij de overtreder aanwezig zijn (geen straf zonder schuld), worden er extra eisen gesteld aan het onderzoek en de bewijsvoering van de overtreding en is een overtreder niet verplicht om te antwoorden tijdens het onderzoek (cautie). Daarnaast geldt er een aantal rechtsbeginselen zoals het ‘ne bis in idem'- beginsel (eenzelfde feit mag niet tweemaal worden bestraft) en het ‘una via'-beginsel (geen bestuurlijke boete én strafrechtelijke vervolging; de overheid moet kiezen tussen de bestuursrechtelijke óf strafrechtelijke weg).
Een schending van deze waarborgen kan tot de conclusie leiden dat de bestuurlijke boete (uiteindelijk) niet kon worden opgelegd. Een andere mogelijkheid is dat een schending kan leiden tot een (aanzienlijke) matiging van de boete. Het kan dus lonen tegen boetebesluiten in rechte op te komen. Vanzelfsprekend zijn wij u daarbij graag van dienst.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.