Praktijkgebieden: Incasso, beslag en executie
Al eerder schreven wij dat het leggen van conservatoir beslag niet geheel zonder risico is. Een conservatoir beslag, ook wel bewarend beslag genoemd, heeft als doel het zekerstellen van vermogensbestanddelen voor verhaal voordat een rechter zich in een inhoudelijke procedure over het geschil heeft uitgesproken. Indien de vordering ter verzekering waarvan het beslag is gelegd geheel of gedeeltelijk ongegrond is, kan dit een betekenen dat de beslaglegger de beslagene schadevergoeding moet betalen. Maar naast deze inhoudelijke toets, is het ook van belang stil te staan bij een aantal formaliteiten die van belang zijn bij het leggen van conservatoir beslag.
Zo bepaalt artikel 700 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat de voorzieningenrechter die het verlof verleent om een conservatoir beslag te leggen, een termijn stelt waarbinnen de beslaglegger een eis in de hoofdzaak moet instellen. Het verlof voor het leggen van conservatoir beslag wordt door middel van een verzoekschrift bij de voorzieningenrechter aangevraagd. De voorzieningenrechter oordeelt na een summier onderzoek op dit verzoek, zonder zich inhoudelijk over het geschil uit te spreken (artikel 700 lid 2 Rv). De termijn van artikel 700 lid 3 Rv voorkomt dat het leggen van conservatoir beslag slechts als pressiemiddel wordt gebruikt, zonder dat er een executoriale (‘uitvoerbare') titel wordt verkregen.
Indien de beslaglegger niet binnen de door de voorzieningenrechter gestelde termijn een eis in de hoofdzaak instelt, vervalt het beslag van rechtswege. Voor het leggen van conservatoir beslag is het dus van belang om te weten welke procedures als hoofdzaak aangemerkt worden. Het geschil, waarin de Hoge Raad op 3 september 2010 arrest wees, betrof onder andere de vraag of een kort geding ook als hoofdzaak aangemerkt kan worden. De Hoge Raad overwoog als volgt:‘In het onderhavige geval zijn de gegrondheid en de omvang van de vordering van [de beslaglegger] getoetst door de voorzieningenrechter, die na deze toetsing de vordering heeft toegewezen. Daarmee heeft [de beslaglegger] een executoriale titel verkregen als bedoeld in art. 704 lid 1 Rv. Met het verkrijgen van de executoriale titel in de kortgedingprocedure is het conservatoire derdenbeslag overgegaan in een executoriaal derdenbeslag.(..)'(Het instellen van) een procedure waarin de gegrondheid en omvang van het ingeroepen vorderingsrecht wordt getoetst, kan volgens de Hoge Raad aangemerkt worden als een (eis in de) hoofdzaak. Samenvattend wordt in ieder geval zowel door het uit- en aanbrengen van een dagvaarding in een civiele procedure, als door het aanhangig maken van een kort geding binnen de daartoe gestelde termijn aan de voorwaarde van artikel 700 lid 3 Rv voldaan.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied incasso.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.