Praktijkgebieden: Financiering en zekerheden
In de jurisprudentie kom je zo nu en dan opmerkelijke verweren tegen. Zo stelde een gedaagde partij zich onlangs op het standpunt dat hij een lening aan de Bank niet hoefde terug te betalen, omdat hij van de Bank slechts waardeloos kapitaal had ontvangen.
Wat was het geval? De Bank vordert een bedrag van ongeveer € 18.000 van gedaagde op grond van een aan hem verstrekte lening (in rekening-courant). Gedaagde reageert daarop door een beschouwing van 19 pagina's met – volgens de rechtbank – heldere grafieken en ondersteund met 11 pagina's aan verdiepende beschouwingen in de procedure te brengen. De rechtbank leest hierin het volgende verweer.“De vordering is onterecht omdat al sinds ongeveer 1960 geen bank in de westerse wereld meer in staat is geweest om aan een rekeninghouder geld uit te lenen. Men veronderstelt wel dat er geld wordt uitgeleend, maar in werkelijkheid wordt er in het geheel geen geld uitgeleend. Het geld dat uitgeleend wordt, arriveert sinds ongeveer 1960 nimmer op de bankrekening van de rekeninghouders. Er wordt slechts een getal, in de vorm van kapitaal, overgemaakt, dat op geen enkele wijze door eigen vermogen wordt gedekt. Het geld dat aan rekeninghouders wordt uitgeleend komt van een speciale geldvoorraadrekening, die we voor het gemak zo hebben benoemd. Geld dat uitgeleend wordt, dient van die voorraad naar de rekening van de lener te worden overgedragen. Dit is sinds ongeveer 1960 niet meer gebeurd. Het geld dat aan de rekeninghouders diende te worden uitbetaald, werd in het geheel niet van de geldvoorraad afgeschreven. Het bleef op die rekening staan en wordt dus opgepot. Er wordt slechts boekhoudkundig kapitaal overgemaakt en geen geld. De topmannen in de bankwereld hebben het zo gemaakt om uitzonderlijke winst te maken. Daaruit worden de bonussen betaald. Niemand begrijpt meer waar die vele miljardairs vandaan komen. Echter, het geld dat gedaagde en miljarden rekeninghouders hadden dienen te ontvangen is als bonus aan de top van het bankwezen uitgekeerd. De Bank heeft ter zake van de lening alleen puur administratief en volstrekt theoretisch een bedrag terug te vorderen. Omdat geen enkele euro, maar slechts waardeloos kapitaal is ontvangen, dat niet gedekt werd, hoeft gedaagde niets aan de Bank terug te betalen.”Het is vast niet verrassend dat de rechtbank gedaagde niet volgt in zijn verweer en hem veroordeelt tot terugbetaling aan de Bank.
De overwegingen van de rechtbank zijn toch ook wel opmerkelijk. Na de vaststelling dat door gedaagde niet is bestreden dat hij een lening ( in rekening-courant) heeft ontvangen, wordt ingegaan op het verweer van gedaagde. De rechtbank meent dat het verweer van gedaagde dat hij van het geleende bedrag geen euro heeft ontvangen, in letterlijke zin, waarschijnlijk als juist moet worden aanvaard. Zo zal ook juist zijn dat de banken slechts bedragen van de ene rekening naar de andere overboeken zonder dat er in werkelijkheid een euro wordt verplaatst en dat slimme economen een theorie hebben ontworpen op grond waarvan er op een of andere ( voor de leek ondoorgrondelijke) wijze dekking bestaat voor de bedragen die bij rekeninghouders op de rekening staan. In hoeverre die dekking daadwerkelijk bestaat en in hoeverre die theorie juist is, hoeft in het geding niet te worden beoordeeld om een aantal redenen, aldus de rechtbank.
Nu gedaagde gebruik heeft gemaakt van de door de Bank ter beschikking gestelde gelden, is daarmee (binnen het in de westerse wereld geldende juridische systeem, dat – toegegeven – op een slinkse wijze aan het economische systeem is gekoppeld) op hem de plicht jegens de Bank komen te rusten om de ter beschikking gestelde gelden terug te betalen. Die terugbetaling behoeft niet te geschieden door daadwerkelijk euro's naar de Bank te brengen , maar mag eveneens zuiver boekhoudkundig gebeuren door een overboeking van een rekening naar de rekening van de Bank. Binnen het heersende systeem bestaat namelijk – in principe – voor een zodanige overboeking dezelfde dekking als voor de overboeking die de Bank aan gedaagde heeft gedaan. Deze dekking bestaat misschien niet daadwerkelijk, maar wel theoretisch, zolang iedereen althans veruit de meeste mensen, vertrouwen hebben in het systeem. Tot op de dag van de uitspraak is dat nog het geval, althans – zo moet dezer dagen een slag om de arm worden gehouden – er hebben de rechtbank nog geen andersluidende berichten bereikt. De vordering is daarom toewijsbaar.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.