Praktijkgebieden:
Gehuwde, geregistreerde of samenwonende partners die een onderneming drijven: hoe vaak komt dat niet voor? Het is wel belangrijk om in de onderlinge afspraken zakelijk te zijn, ook al is de verhouding nog zo goed. Huwelijken en partnerschappen houden immers niet altijd stand en dan is het vaak: ieder voor zich.
Is de onderneming eigendom van beide partners, dan wordt de waarde verdeeld. Ook dat kan al lastig zijn, omdat over de waarde en de waardering getwist kan worden en vaak ook over de toedeling. Maar degene die wordt uitgekocht zal in ieder geval enig financieel resultaat zien van zijn inspanningen.
Als de onderneming van één echtgenoot is en de ander daarin ook werkt, wat gebeurt er dan met de waarde van de onderneming bij een echtscheiding? Dat hangt voor een belangrijk deel van de huwelijksvoorwaarden af. Als er sprake was van de zogenaamde koude uitsluiting, heeft de niet-eigenaar geen recht op vergoeding van de waarde van de onderneming of van de verrichte arbeid, ook al is er nog zoveel werk voor verricht en hebben de partners altijd het gevoel gehad dat zij het bedrijf samen hebben opgebouwd. In de loop der jaren hebben de vele procedures waarin op allerlei manieren werd geprobeerd om een vergoeding te krijgen, daarin geen verandering gebracht. Dat is behoorlijk zuur voor de echtgenoot die met lege handen achterblijft. Rest slechts een recht op alimentatie (waarop voormalige samenwoners overigens geen wettelijk recht hebben).
Vorig jaar heeft het Hof Den Bosch wél een vergoeding toegekend in een zaak tussen twee voormalige samenwoners. Deze dreven in de woning van de vrouw een onderneming (in de vorm van een BV) op naam van de man. De vrouw werkte kosteloos mee in de onderneming: een assurantie- en makelaarskantoor. Zij stelde een vordering in tegen de man – die werd afgewezen. Zij stelde echter óók een vordering in tegen de BV – en die werd toegewezen. De rechter oordeelde dat de BV was verrijkt door o.a. de arbeid van de vrouw en heeft een vergoeding vastgesteld van de door de vrouw gederfde inkomsten. Daartoe heeft de rechter op basis van het salaris dat een vergelijkbare medewerkster zou hebben verdiend een schatting gemaakt.
Niet slechts bij het werk in de onderneming, maar ook ten opzichte van elkaar moeten samenwonende, geregistreerde of gehuwde partners in dit soort kwesties realistisch en zakelijk zijn en hun belangen in het oog houden. De geschetste problemen kunnen worden voorkomen door op tijd huwelijksvoorwaarden op te stellen, of te wijzigen, of een andere overeenkomst te sluiten.
Clasien van de Pas – Rutgers van der Loeff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.