Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Al eerder schreven wij over de Wet Schuldsanering Natuurlijk Personen. Het voordeel van deze wettelijke schuldsaneringsregeling boven een faillissement is dat de schuldenaar na drie jaar in de schuldsanering een schone lei krijgt – terwijl na afloop van het faillissement de schulden gewoon blijven bestaan.
Een mooie regeling dus, waar schuldenaars graag gebruik van maken. De wachttijden zijn op dit moment lang. Dat kan nijpend zijn: de schuldenaar moet maandenlang wachten voor de schuldsanering door de rechter kan worden uitgesproken.
Een kortere route die genomen wordt om toch snel in de schuldsanering te komen is het aanvragen van het eigen faillissement. Dat duurt namelijk maar een paar dagen. Zodra het faillissement is uitgesproken, kan de failliet een omzettingsverzoek doen. Het omzettingsverzoek wordt binnen enkele maanden na indiening behandeld. Zo zit de schuldenaar veel eerder in de schuldsaneringsregeling dan als hij de reguliere route zou volgen.
Dit klinkt als een mooie oplossing, maar er zitten ook haken en ogen aan. Dat zit onder meer in het feit dat een faillissement kosten met zich meebrengt – en wie gaat dat betalen? De rechtbank brengt (publicatie-)kosten in rekening. De curator zal de failliet ontvangen, onderzoek naar het ontstaan van zijn financiële situatie doen, de crediteurenpositie inventariseren en de rechtbank adviseren of de failliet voor de schuldsaneringsregeling in aanmerking komt – voor al deze werkzaamheden wil de curator salaris ontvangen. Deze kosten moeten uit het vermogen van de failliet worden betaald. Maar als de failliet niets heeft, dan kunnen deze vorderingen ook niet betaald worden – en loopt de schuldenlast alleen maar verder op.
Aan deze praktijk lijkt daarom nu een einde te komen. Als de rechter bij de behandeling van de eigen aangifte blijkt dat geen geld beschikbaar is om de kosten van het faillissement te dragen, en de schuldenaar doet de eigen aangifte alleen om sneller te kunnen worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, hoeft de rechtbank het faillissement niet uit te spreken. De bevoegdheid tot het doen van eigen aangifte wordt dan gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die is verleend – en dus mag de rechter oordelen dat de schuldenaar misbruik van recht maakt. De Hoge Raad heeft deze redenering in een recente uitspraak juist geacht.
Goed nieuws dus voor curatoren die de ene na de andere vordering op hun failliet moeten afschrijven. En voor alle schuldenaren in Nederland die zo graag de schuldsanering in zouden willen: er zit helaas niets anders op dan aan te sluiten in de rij, en hopen dat er gauw betere tijden aankomen.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.