Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Sinds een aantal jaren zijn de zogeheten shisha-lounges in Nederland sterk in opkomst. Een shisha-lounge is een bar waar klanten tegen betaling waterpijp kunnen roken. Vooral onder jongeren zijn deze shisha-lounges erg populair. Voor het gebruik van de waterpijp worden vaak kooltjes gebruikt die als brandstof dienen voor de rookwaren. De verbranding van deze kooltjes leidt ertoe dat koolmonoxide zich in de omgeving verspreidt.
De afgelopen tijd zien wij in de praktijk dat het bevoegd gezag veelvuldig handhavend optreedt tegen shisha-lounges op grond van de overweging dat de uitstoot van koolmonoxide een gevaar oplevert voor mens en milieu.
Het bevoegd gezag legt doorgaans een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang op om de exploitanten van de shisha-lounge te dwingen extra maatregelen te nemen om het vermeende koolmonoxide-gevaar voor de bezoekers en de nabije omgeving te beperken. In zeer spoedeisende situaties kan ook direct tot sluiting worden overgegaan. Het handhavend optreden wordt dan gebaseerd op schending van de algemene zorgplicht die men in het Activiteitenbesluit terugvindt alsmede de zorgplicht van artikel 9.2.1.2 Wm . De algemene zorgplicht houdt kortgezegd in dat degene die een inrichting drijft moet voorkomen c.q. moet beperken dat de inrichting nadelige gevolgen heeft voor het milieu, een en ander voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
Handhaving van dit artikel is pas aan de orde indien door handhaving van de overige regels van het Activiteitenbesluit nadelige gevolgen voor het milieu onvoldoende kunnen worden voorkomen. Dit betekent mijns inziens dat het wel zeer evident moet zijn dat de zorgplicht is geschonden, wil het bevoegd gezag op grond hiervan tot handhaving overgaan.
En juist hier wringt mijns inziens de schoen bij het optreden tegen shisha-lounges. Op grond van deze zorgplicht wordt handhavend opgetreden met als argument dat de koolmonoxide-uitstoot een gevaar oplevert, terwijl eenduidige normen ontbreken. Voor koolmonoxide-uitstoot (uitgedrukt in ppm) ontbreekt namelijk een wettelijke norm, reden waarom het bevoegd gezag zelf op zoek moet gaan naar een mogelijk toepasselijke normering. Soms wordt aansluiting gezocht bij richtlijnen opgesteld door gezondheidsorganisaties. Deze richtlijnen zijn echter niet eenduidig.
Bij het ontbreken van een wettelijke norm is het de vraag of dit wel voldoende basis biedt om op te treden tegen shisha-lounges, mede gezien de vaste rechtspraak dat handhaving van een zorgplicht uitsluitend is toegestaan indien de schending van de zorgplicht een evident karakter heeft. Dat geldt temeer nu in de meeste gevallen ook niet wordt onderzocht of minder vergaande maatregelen mogelijk zijn.
Ik betwijfel of aan deze eis in de meeste van deze gevallen wordt voldaan. In ieder geval staat vast dat het bevoegd gezag zeer selectief optreedt wat betreft de handhaving om de gevaren van koolmonoxide te beperken. Ten onrechte richt het bevoegd gezag zijn pijlen enkel en alleen op shisha-lounges. Indien het bevoegd gezag daadwerkelijk is begaan met de gezondheid van zijn burgers is het de vraag waarom niet handhavend wordt opgetreden tegen inrichtingen waar de koolmonoxide-uitstoot minimaal hetzelfde is of zelfs aanzienlijk groter, zoals in grill-rooms of in bruine kroegen. Handhaving tegen shisha-lounges lijkt daarom trekken te vertonen van een heksenjacht. Als één ding duidelijk mag zijn dan is het dat de normering die als basis voor handhaving wordt gebruikt onduidelijk is en dat de handhavingspraktijk een selectief karakter draagt.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.