Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Niet zelden staat in een notariële akte waarmee een hypotheekrecht op een onroerende zaak wordt gevestigd een tekst van de strekking:
“Het onderpand mag zonder schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder niet met (verdere) hypotheken worden bezwaard.”
Tot voor kort hoefden notarissen zich van dat gebruik niets aan te trekken. Het zogenaamde ‘bezwaringsverbod' gold als een afspraak tussen partijen. Weliswaar mocht de hypotheekgever niet zonder toestemming van de eerdere hypotheekhouder(-s) een tweede, derde, vierde of verder hypotheekrecht verstrekken, als hij het toch van plan was, was er altijd wel een notaris bereid om de vestiging van zo een opvolgend hypotheekrecht te faciliteren – die daarmee de eerdere hypotheekhouder voor een fait accompli stelde. Van de notaris werd niet verwacht dat hij verifieerde of de eerdere hypotheekhouder wel instemde met het opvolgend hypotheekrecht. Zo was althans de praktijk.
Een uitspraak van de Notariskamer van het gerechtshof Amsterdam deed in mei 2011 veel stof opwaaien. Het vestigen van opvolgend hypotheekrechten zonder dat de notaris is gebleken van toestemming van de eerdere hypotheekhouders was standing practice, maar aan die praktijk werd door het gerechtshof een einde gemaakt. Het zodanig handelen van een notaris is, zo overwoog het gerechtshof, tuchtrechtelijk laakbaar.
Tuchtrechtelijk, maar onder omstandigheden mogelijk ook civielrechtelijk. In een (nog) niet gepubliceerd tussenvonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2013 wordt de deur naar civielrechtelijke aansprakelijkheid eveneens geopend. Zou de eerdere hypotheekhouder schade lijden vanwege het feit dat er opvolgende hypotheken – zonder zijn toestemming – zijn gevestigd, dan kan de notaris daarvoor aansprakelijk gehouden worden. Of in deze kwestie het vereiste oorzakelijk verband tussen schade en onrechtmatig handelen zal komen vast te staan, is door de rechtbank nog niet beslist. In hoeverre de concrete omstandigheden van het geval bij dit oordeel een rol speelden, kan ook nog niet worden gezegd. Maar dat het de notaris niet alleen op grond van tuchtregels, maar ook op grond van de regels van het burgerlijk recht verboden kan zijn om zonder toestemming van de eerdere hypotheekhouder(s) opvolgende hypotheekrechten te vestigen, lijkt – in ieder geval door de rechtbank Noord-Holland – wel te zijn aangenomen. Wij houden u op de hoogte.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.