Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
De rechter spreekt in beginsel alleen het faillissement uit, als hem “summierlijk blijkt” van een situatie waarin een schuldenaar – de beoogd failliet – heeft opgehouden te betalen. Dat betekent in de praktijk dat, als een schuldeiser het faillissement van zijn schuldenaar aanvraagt, de schuldeiser niet alleen aannemelijk moet maken dat hij zelf een vordering heeft, maar ook dat er andere schuldeisers zijn (de zogenaamde 'steunvorderingen').
De toetsing van voornoemde vereisten bovendien moet gebaseerd zijn op de feiten zoals deze ten tijde van de uitspraak zijn; de zogenoemde “ex nunc toetsing”. Tot op het laatste moment kunnen zich immers bij een faillissementsaanvraag omstandigheden voordoen, waaruit blijkt dat een faillietverklaring (toch) niet nodig is (bijvoorbeeld als de vordering van de aanvrager alsnog wordt betaald). Op een gegeven moment moet de rechter een beslissing nemen aan de hand van de stukken, waarover hij beschikt.
De Hoge Raad heeft zich hierover in een recente uitspraak uitgelaten. Tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep van een faillissementsaanvraag zou de voorzitter van de faillissementskamer gezegd hebben dat partijen voor de datum van uitspraak relevante stukken in het geding mochten brengen. Enkele dagen voor de uitspraak had de schuldenaar een fax naar het Hof gestuurd, waarop door de wederpartij is gereageerd. Uit deze faxen bleek dat de steunvordering was voldaan, waardoor er geen grond meer zou zijn voor het uitspreken van het faillissement. Desondanks heeft het Hof het faillissement uitgesproken. Hiertegen stelde de schuldenaar cassatie in. De Hoge Raad overwoog dat de rechter na sluiting van het onderzoek ingediende stukken in beginsel zonder kennisname ter zijde mag leggen. Het Hof had volgens de Hoge Raad echter verzuimd de fax aan te aanmerken als een verzoek tot heropening van de behandeling. Ook hieraan kan de rechter in beginsel ongemotiveerd voorbijgaan, maar niet in een procedure als de faillietverklaring, “waarin de rechter zijn beslissing dient te baseren op de toestand ten tijde van de uitspraak”. Het Hof had de afwijzing van het verzoek tot heropening dus op zijn minst moeten motiveren.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.