Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Een civiele procedure duurt vaak minimaal een jaar. Het verloop daarvan kan flink uiteenlopen, afhankelijk van bijvoorbeeld de complexiteit van het onderwerp en de bereidheid van partijen om in de loop van de zaak alsnog tot een schikking te komen.
Een bodemprocedure begint met een dagvaarding die door de deurwaarder wordt betekend bij de gedaagde en wordt aangebracht bij de rechtbank. Voor arbeidsrechtzaken, huurzaken en zaken over een bedrag onder de €25.000,- is de kantonrechter bevoegd. Daar gelden net andere regels dan voor de overige civiele zaken. Bij de kantonrechter is een advocaat bijvoorbeeld niet verplicht, en gelden iets kortere termijnen.
Voordat de zaak in behandeling wordt genomen dient griffierecht betaald te worden. Bij de sector Civiel betalen beide partijen hetzelfde bedrag. Bij kantonzaken betaalt alleen de eiser. De hoogte van het griffierecht hangt onder andere af van de omvang van de vordering, zie de website van rechterlijke macht voor de huidige bedragen.
Op de dagvaarding staat vermeld dat gedaagde op een bepaald tijdstip dient te verschijnen ter terechtzitting van de rechtbank. Bij kantonzaken mag de gedaagde zelf verschijnen, bij overige civiele zaken is vertegenwoordiging door een advocaat verplicht. Dit betekent niet een feitelijke verschijning, maar betekent dat gedaagde of zijn advocaat zich schriftelijk dient te melden in de procedure. Vervolgens krijgt de gedaagde een periode van zes weken (in kanton vier weken) om te reageren met een Conclusie van Antwoord. Veelvoorkomend is dat daarvoor eenzelfde termijn uitstel wordt verleend, omdat gedaagde en de advocaat voldoende tijd wensen om alle benodigde informatie te verzamelen en op papier te krijgen.
Vervolgens verzoekt de rechtbank meestal om verhinderdata ter planning van een comparitie, meestal ongeveer drie maanden later. Een comparitie is de verschijning van partijen bij de rechter voor beantwoording van vragen en nadere toelichting van hun standpunt.
Bij eenvoudige zaken zal de rechter ongeveer twee maanden na deze zitting eindvonnis wijzen. Het komt echter vaak voor dat de rechter tussenvonnis wijst en de zaak voortduurt. Ingeval van een complexe discussie over wanprestatie, zoals bij bouwkundige gebreken of geleverde technische diensten, zal bijvoorbeeld vaak een deskundige nodig zijn om de aanwezigheid en omvang van de schade vast te stellen. Hier gaat al snel een half jaar over heen: er zullen aktes gewisseld worden (elk met een aantal weken daartussen) over de onderzoeksvragen en hoedanigheid van de deskundige, vervolgens wordt een onderzoek ter plaatse gepland, daarna kunnen partijen reageren op het concept-rapport van de deskundige en hierna weer bij akte reageren bij de rechtbank op het eindrapport. Andere mogelijke redenen voor vertraging zijn het instellen van een incidentele vordering, oproeping in vrijwaring van een derde of een getuigenverhoor. Elk met een vergelijkbaar verloop.
Uiteindelijk zal de rechter vonnis wijzen. Degene die voor het grootste deel in het ongelijk is gesteld wordt over het algemeen veroordeeld in de fictieve kosten van de procedure: er geldt een door de rechterlijke macht vastgestelde staffel. In de praktijk is dit vaak maar een klein deel van de werkelijk gemaakte kosten.
Het vonnis geldt als een titel waarmee de toegewezen vordering kan worden opgeëist door middel van een deurwaarder. Wanneer de tot betaling veroordeelde vervolgens niet wil of kan betalen, bijvoorbeeld wegens betalingsmoeilijkheden, kan nog een traject van beslaglegging volgen, dat tevens verscheidene maanden kan duren en in sommige gevallen tot een faillissementsaanvraag zal leiden.
Ook is het mogelijk om hoger beroep in te stellen. Dit dient binnen drie maanden na het vonnis te gebeuren.
Pjotr Lanting is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.