Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
De titel van deze weblog is beeldspraak bij een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 maart 2012 over monumentenvergunningen voor het verwijderen en vervangen van de orgelkas van het Peter Gerritsz-orgel. Een kenmerk van een dominant septiemakkoord is dat de spanning van het akkoord wil oplossen naar de tonica, het door rust gekenmerkte grondtoonakkoord (bron). In de beeldspraak vertegenwoordigt het getouwtrek rondom de voorgenomen verhuizing van het orgelkas de spanning van het dominante septiemakkoord en de uitspraak van de Afdeling de tonica.
De in 1479 gebouwde orgelkas van het Peter Gerritsz-orgel, een van de oudste van Europa, hangt sinds 1956 in de Koorkerk te Middelburg (bron). De Stichting Rijksmuseum Amsterdam, die in 1888 de orgelkas heeft aangekocht, wil de kas herenigen met het binnenwerk van het orgel in de Nicolaïkerk te Utrecht. Op 21 juli 2009 heeft het college van B&W van de gemeente Middelburg bij afzonderlijke besluiten monumentenvergunningen verleend aan het Rijksmuseum voor het demonteren en verwijderen van de orgelkas uit de Koorkerk te Middelburg en, ter vervanging daarvan, het plaatsen van een zestiende-eeuwse orgelkas uit Harenkarspel.
De Vereniging van Vrijzinnige Hervormden (hierna: vereniging) heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Middelburg (thans rechtbank Zeeland-West-Brabant). De rechtbank heeft het beroep van de vereniging niet-ontvankelijk verklaard omdat deze geen belanghebbende zou zijn. Daartegen is de vereniging in hoger beroep gekomen bij de Afdeling. De Stichting tot bescherming van het Peter Gerritsz-orgel (hierna: stichting) heeft ook beroep ingesteld tegen het verlenen van de monumentenvergunningen. De rechtbank heeft het door de stichting ingestelde beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. De stichting is in hoger beroep gekomen bij de Afdeling omdat zij vindt dat het beroep ook voor het overige gegrond verklaard moet worden.
Bij besluit van 31 juli 2012 heeft het college van B&W uitvoering gegeven aan de uitspraak van de rechtbank en de monumentenvergunningen opnieuw verleend. Tegen dat besluit is de Protestantse Gemeente Middelburg (hierna: PGM) in beroep gekomen. De Afdeling heeft de zaken gezamenlijk behandeld.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van de vereniging oordeelt de Afdeling (onder verwijzing naar een uitspraak van 12 februari 2007) dat de rechtbank in strijd met het verdedigingsbeginsel (een beginsel van behoorlijke rechtspleging) heeft gehandeld door noch schriftelijk, noch ter zitting de hoedanigheid van de vereniging als belanghebbende aan de orde te stellen. De uitspraak van de rechtbank wordt om die reden vernietigd. Vervolgens beoordeelt de Afdeling zelf de ontvankelijkheid van de vereniging. Voor een rechtspersoon die opkomt voor een algemeen belang is daarvoor volgens vaste jurisprudentie (zie o.a. uitspraak van 15 februari 2012) bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt. Volgens de Afdeling wordt de vereniging, gelet op de belangen die zij blijkens de statuten behartigt, niet rechtstreeks door de bestreden besluiten in haar belang wordt getroffen. Niet valt immers in te zien hoe de vereniging door het verwijderen en vervangen van de orgelkas wordt belemmerd in het handhaven en versterken van het vrijzinnig godsdienstig beginsel en het bevorderen van kerkelijk leven in vrijzinnige geest. Ook wordt de vereniging niet getroffen in haar belang als gebruiker. Een gebruiker kan een rechtstreeks belang hebben wanneer het bestreden besluit ertoe kan leiden dat deze het gebruikte onroerend goed niet langer op dezelfde wijze kan gebruiken (zie uitspraak van 5 september 2012). Kortom, het beroep van de vereniging is niet-ontvankelijk.
Ambtshalve beoordeelt de Afdeling vervolgens of de rechtbank de stichting terecht als belanghebbende heeft aangemerkt. De Afdeling stelt vast dat de besluiten tot het verlenen van de monumentenvergunningen een belang betreffen die de stichting beoogt te behartigen. Om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt is echter tevens vereist dat de stichting feitelijke werkzaamheden ter behartiging van dit belang heeft verricht. De stichting heeft tijdens de zitting van de rechtbank vermeld dat de activiteiten van de stichting zich tot dan toe hebben beperkt “tot het inbrengen van een zienswijze en het instellen van beroep”. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen kan het louter in rechte opkomen tegen besluiten niet worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden. Bovendien kan de hoedanigheid van belanghebbende in beginsel uiterlijk worden verkregen op de dag waarop de beroepstermijn eindigt. Dit betekent dat een rechtspersoon die opkomt voor een algemeen belang op dat moment feitelijke werkzaamheden moet verrichten ter behartiging van haar belangen. Hiervan is geen sprake. Dat afzonderlijke deskundigen, betrokken bij de stichting, op persoonlijke titel activiteiten hebben ontplooid maakt dit niet anders. Slechts activiteiten van de stichting als zodanig zijn van belang. De rechtbank heeft de stichting aldus ten onrechte als belanghebbende aangemerkt en ontvankelijk geoordeeld in haar beroep; de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.
Met het vernietigen van de uitspraak van de rechtbank is de grondslag aan het besluit van 31 juli 2012 (waarbij het college van B&W de monumentenvergunningen opnieuw heeft verleend) ontvallen. De Afdeling vernietigt dan ook dit besluit. Het beroep van PGM is gericht tegen de opnieuw verleende monumentenvergunningen. Nu dat besluit is vernietigd heeft PGM geen belang meer bij een beoordeling van haar beroep; het beroep van PGM wordt niet-ontvankelijk verklaard.
Concreet betekent de uitspraak van de Afdeling dat de orgelkas van het Peter Gerritsz-orgel kan worden herenigd met het binnenwerk van het orgel in de Nicolaïkerk te Utrecht en dat de orgelkas uit Harenkarspel binnenkort te bewonderen valt in de Koorkerk te Middelburg. De uitspraak is niet baanbrekend daar de Afdeling met name haar eerdere uitspraken over belanghebbendheid bevestigt. Om maar bij de beeldspraak te blijven: de toon is ‘simile'.
Cathine Knijff, met dank aan Raymond van Hout.
Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.