Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Eens in de zoveel tijd komt in de rechtspraak een zaak aan de orde waarin een commanditaire vennoot in een commanditaire vennootschap (CV) het beheersverbod overtreedt. Wij berichtten daar in 2010 al eens over.
De CV kent beherend vennoten, wier namen openbaar zijn en die hoofdelijk verbonden zijn voor de schulden van de CV, en commanditaire (ofwel stille) vennoten, wier verplichting het slechts is om een (veelal eenmalige) inbreng te doen. Artikel 20, tweede lid, van het Wetboek van Koophandel verbiedt een commanditaire vennoot van een CV om daden van beheer te verrichten of in de zaken van de vennootschap werkzaam te zijn, zelfs uit kracht van een volmacht. Bij overtreding van het verbod is de commanditaire vennoot hoofdelijk verbonden wegens alle (bestaande en toekomstige) schulden van de vennootschap, ook voor die schulden die met zijn verboden handeling niets van doen hebben.
Een recente zaak voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant ging over de koop en verkoop van een lunchroom. De koper kreeg na de transactie te maken met een achterstallige schuld aan een werknemer, die hij niet kende maar wel moest betalen. Het bestaan van deze schuld was in strijd met een garantie uit de koopovereenkomst. De verkoper van de lunchroom was een CV met een beherend vennoot (zoon) en twee commanditaire vennoten (vader en moeder). De koper sprak de vader en moeder in rechte aan tot betaling omdat hij meende dat zij het beheersverbod hadden overtreden.
De koper voerde aan dat de vader en moeder in de lunchroom werkzaam waren geweest. Dat vond de rechtbank echter onvoldoende om aan te nemen dat zij het beheersverbod hadden overtreden, nu niet was gebleken dat de vader en moeder daarbij anders dan op instructie van hun zoon hadden gehandeld.
De koper voerde daarnaast aan dat de vader en moeder de huurovereenkomst voor het pand en de overeenkomst tot beëindiging daarvan mede hadden ondertekend. Dat was volgens de rechtbank wel een overtreding van het beheersvebod. Hier was immers sprake van een vertegenwoordigingshandeling die bij derden het vertrouwen kon opwekken dat de vader en de moeder eveneens als beherend vennoot waren te kwalificeren. Daaraan deed volgens de rechtbank niet af het verweer van de vader en moeder dat zij slechts hadden meegetekend omdat zij uit eigen zak de borgsom voor de huur hadden betaald.
Hoewel de vordering van de koper niets van doen had met de huurovereenkomst, werd die vordering volledig toegewezen en moesten vader en moeder hem schadeloos stellen.
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.