Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een beproefde methode bij ontslag op staande voet is de werknemer een beëindigingsovereenkomst laten tekenen zodat er voor partijen zekerheid is over het einde van de arbeidsovereenkomst. Als een werknemer op staande voet wordt ontslagen heeft hij zes maanden de tijd om de vernietigbaarheid van dat ontslag in te roepen met als mogelijk gevolg dat het ontslag daadwerkelijk moet worden teruggedraaid. Na het ontslag zit de werkgever dus mogelijk nog zes maanden in onzekerheid. De werknemer is in de tussentijd ook ongelukkig, want hij heeft geen recht op een WW-uitkering door het ontslag op staande voet. Om die reden wordt dus vaak een beëindigingsovereenkomst gesloten, zodat voor de werkgever zeker is dat arbeidsovereenkomst definitief is geëindigd en de werknemer aanspraak kan maken op een uitkering.De werkgever moet zich daarbij echter realiseren dat een werkgever niet spoedig zal mogen aannemen dat een werknemer vrijwillig instemt met beëindiging, langs die weg, van het dienstverband. Een ondertekende overeenkomst maakt dit niet anders.Zo oordeelde de kantonrechter in Zwolle vorige week over de beëindigingsovereenkomst met een alcohol verslaafde, suïcidale werknemer.Een automonteur was al een keer gewaarschuwd door zijn werkgever dat als hij nog een keer onder invloed van alcohol op het werk zou verschijnen dat consequenties zou hebben voor zijn arbeidsovereenkomst. Ondertussen bleek de monteur ook psychische problemen te hebben, die zich onder andere uitten in een suïcidepoging. Na de derde keer dat de monteur onder invloed van alcohol bleek te zijn, werd hij – een dag later – op het matje geroepen door zijn werkgever die hem op staande voet ontsloeg. Daarop smeekte de monteur om het behoud van zijn baan, waarna de werkgever hem een beëindigingsovereenkomst voorlegde. Na enkele minuten bedenktijd ondertekende de monteur, maar gaf aan een einde aan zijn leven te zullen maken. Daarop bracht de werkgever de monteur naar de huisarts. Een dag later deed de monteur een suïcidepoging.De monteur riep twee maanden later de vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in wegens misbruik van omstandigheden door de werkgever.De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had onderzocht of de ondertekening door de monteur wel had overeengestemd met zijn wil. Doordat de werkgever de monteur slechts had voorgespiegeld dat hij kon kiezen uit ontslag op staande voet óf de beëindigingsovereenkomst tekenen, had hij de monteur op het verkeerde been gezet, volgens de kantonrechter. De werkgever had de monteur moeten informeren dat hij het ontslag op staande voet had kunnen aanvechten. Daarnaast stelde kantonrechter vast dat de monteur onder invloed was van zijn psychische gesteldheid, waarvan de werkgever op de hoogte was. Als de werkgever hem juist had geïnformeerd en de psychische gesteldheid hem niet had beïnvloed, had de monteur naar alle waarschijnlijkheid niet getekend.De kantonrechter bevestigde de vernietiging van de beëindigingsovereenkomst, waarmee de arbeidsovereenkomst niet door die overeenkomst was geëindigd.Het is dus van belang om een werknemer te informeren over de gevolgen van het tekenen van een beëindigingsovereenkomst of hem juridisch advies te laten inwinnen. Deze kantonrechter had echter een tweede bezwaar tegen deze gang zaken, te weten de bekendheid van de werkgever met de psychische toestand van de monteur. Waarschijnlijk verweet de kantonrechter de werkgever dat hij de monteur niet behandelde als arbeidsongeschikt. Dat is een lastig onderwerp, zeker in combinatie met een alcoholverslaving. Een verslaafde werknemer is namelijk vaak ook een disfunctionerende werknemer.In een dergelijke situatie is het dan ook aan te raden de arbo-arts in te schakelen en, als het van een beëindiging komt, de werknemer te laten bijstaan door een jurist, zodat hij in ieder geval volledig wordt geïnformeerd.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.