Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Veel werkgevers zullen zich wel eens de vraag hebben gesteld welke inlichtingen zij als ex-werkgever over hun ex-werknemer mogen verstrekken aan derden zoals een potentiële nieuwe werkgever. Zeker wanneer de arbeidsrelatie op een niet al te positieve wijze is geëindigd is het de vraag in hoeverre men zich negatief mag uitlaten over de betreffende werknemer.
Op zich verzet de wet zich niet tegen het op verzoek verstrekken van informatie mits de gegeven informatie niet onrechtmatig is jegens de werknemer. Dat is onder meer het geval wanneer de verstrekte informatie onjuist is, dan wel wanneer de ex- werkgever zelf actief contact opneemt met de nieuwe potentiële werkgever en zich negatief uitlaat over de werknemer. Uit een recente uitspraak van de kantonrechter Utrecht blijkt dat ook informatie die op zich correct is maar die bewust twijfel zaait omtrent de integriteit van een werknemer onrechtmatig kan zijn.
In deze zaak ging het om een werkneemster van de Rabobank Utrecht. Naar aanleiding van een anonieme melding werd in 2005 een integriteitsonderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek werd geconcludeerd dat de werkneemster niet betrokken was bij opzettelijke fraude en dat de werkneemster niet onoorbaar gehandeld had. Kortom er werd niets gevonden. Het incident werd daarom ook niet opgenomen in het interne register van de bank en ook niet in het voor andere banken zichtbare register (EVA). Toen de werkneemster in 2006 echter aan de slag zou gaan bij een andere Rabobank vestiging (Bergeijk) werd tijdens het screening onderzoek voor de werkgeversverklaring toch melding gemaakt van het in 2005 uitgevoerde intregiteitsonderzoek. Resultaat was dat de nieuwe werkgever het aanbod introk, terwijl werkneemster haar oude arbeidsovereenkomst bij Rabobank Utrecht had opgezegd.
De situatie herhaalde zich in 2009 toen werkneemster solliciteerde bij de Rabobank Valkenswaard en Waalre en een aanbod wederom werd introkken nadat was gerefereerd aan het integriteitsonderzoek uit 2005. Werkneemster was het, nu zij voor de tweede maal een baan misliep door een onderzoek dat haar nu juist vrijpleitte, zat en spande een procedure aan tegen de voormalig werkgever wegens onrechtmatig handelen. De kantonrechter stelde haar in het gelijk: de ex werkgever heeft gehandeld in strijd met goed werkgeverschap.De enkele wetenschap dat een integriteitsonderzoek is uitgevoerd naar een werknemer doet derden in veel gevallen immers twijfelen over de integriteit van de betreffende kandidaat, zodat geen sprake is van neutrale mededeling. De Rabobank had moeten volstaan in dat kader met verwijzing naar het interne register en het externe bankregister (EVA) en niet moeten refereren aan een onderzoek dat werkneemster nu juist vrijpleitte. De ex-werkgever had zich moeten realiseren dat nieuwe werkgever hun aanbod zouden intrekken op basis van deze informatie.
De door werkneemster geleden schade door onder andere het mislopen van deze banen zal door de Rabobank moeten worden vergoed. Wat deze schade is en hoe hoog, daarover zullen partijen nog verder procederen.
Het is voor werkgevers vaak lastig om neutrale informatie te verschaffen over een werknemer waartegen verdenkingen betsaan. Toch is het veiliger om een zo neutraal mogelijke referentie te verstrekken aan derden. Dat geldt overigens ook voor het getuigschrift. Ook indien daarin onwaarheden zijn opgenomen kan de werknemer eventuele schade verhalen op de ex-werkgever. De wet geeft overigens aan dat de werknemer recht heeft op een getuigschrift en wat daarin (in elk geval) dient te staan.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.