Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Zodra een werknemer zich ziek meldt en stelt daardoor niet te kunnen werken, moet worden beoordeeld of hij door die ziekte daadwerkelijk ongeschikt is voor zijn werk, oftewel arbeidsongeschikt.Het beoordelen van arbeids(on)geschiktheid is voorbehouden aan de BIG-geregistreerde bedrijfsarts. De werkgever kan dit niet zelf doen.Tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid hebben werkgever en werknemer verplichtingen om de re-integratie zo goed mogelijk te laten verlopen. Ze moeten beiden meewerken aan het opstellen en uitvoeren van een re-integratieplan, de werknemer moet beschikbaar zijn voor de bedrijfsarts en de werkgever moet het loon doorbetalen. Omdat de werkgever de eindverantwoordelijkheid heeft voor het re-integratietraject, kan hij de loondoorbetaling opschorten als de werknemer zijn verplichtingen niet nakomt.
De kantonrechter in Enschede haalde bovenstaande regels nog eens aan in zijn uitspraak van november vorig jaar. Een werkneemster meldde zich ziek. Een week later had zij een gesprek met de verzuimconsulent van de arbodienst van haar werkgever. De consulent informeerde de werkgever dat de werkneemster niet arbeidsongeschikt was, waarop de werkgever de week die de werkneemster niet had gewerkt inhield op haar loon.
In kort geding vorderde de (inmiddels ex-)werkneemster uitbetaling van die week loon. De verzuimconsulent die de werkneemster had gekeurd, bleek geen gecertificeerde bedrijfsarts te zijn, waardoor haar arbeids(on)geschiktheid niet was komen vast te staan.De kantonrechter oordeelde dat de gevolgen daarvan voor rekening en risico van werkgever kwamen, aangezien de werkgever verantwoordelijk is voor het handelen door haar arbodienst. Een van die gevolgen was dat de kantonrechter er vooralsnog vanuit ging dat de werkneemster wel arbeidsongeschikt was. De werkneemster hoefde dus niet eens een second opinion van een arts of het UWV te overleggen.
Subsidiair stelde de werkgever dat de werkneemster niet had meegewerkt aan haar re-integratie, omdat ze niet met haar werkgever in gesprek wilde gaan. Ook dat verweer werd door de kantonrechter verworpen. De werkgever had de werkneemster vóór haar bezoek aan de arbodienst voor een gesprek uitgenodigd, hetgeen de werkneemster had geweigerd. Volgens de kantonrechter is het gebruikelijk dat de werknemer eerst op spreekuur van de bedrijfsarts wordt uitgenodigd, die de mate van arbeidsongeschiktheid beoordeelt en eventueel of de werknemer in staat moet worden geacht een gesprek met de werkgever aan te gaan. Het feit dat de werkneemster niet met haar werkgever in gesprek wilde op het moment dat zij nog niet bij de bedrijfsarts was geweest, deed haar recht op loon dus niet vervallen.
De werkgever werd veroordeeld het loon alsnog te betalen inclusief wettelijke verhoging en wettelijke rente.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.