Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In het kader van de miljardenbezuinigingen die het huidige kabinet voor ogen heeft, moet ook op de kosten van de sociale zekerheid worden bezuinigd. Daartoe is onder meer per 1 januari 2013 de Wet vereenvoudiging regelingen UWV in werking getreden. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV, krijgt daardoor met minder uitvoeringsvoorschriften te maken, waardoor het efficiënter en dus goedkoper zou moeten worden. Uiteraard zijn deze vereenvoudiging ook ingegeven door praktische overwegingen.
Een duidelijk merkbaar gevolg van deze vereenvoudigingen zou moeten zijn dat werkgevers en werknemers minder vaak gegevens hoeven aan te leveren aan het UWV. Bijvoorbeeld voor het vaststellen van de hoogte van een ziektewetuitkering wordt met ingang van 1 juni 2013 niet meer uitgegaan van het laatst verdiende loon – dat meestal op het moment van aanvraag nog niet bij het UWV bekend is en dus moet worden opgevraagd – maar van het loon van een maand eerder.
De grootst merkbare wijziging betreft de afschaffing van de korting op de fictieve opzegtermijn bij ontbindingen. Als een arbeidsovereenkomst eindigt zonder inachtneming van de opzegtermijn, maar onder toekenning van een beëindigingsvergoeding, dan gaat de WW-uitkering pas in na afloop van de (fictieve) opzegtermijn en moet de werknemer tijdens de opzegtermijn leven van de vergoeding, tenzij die ontoereikend is. Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd middels ontbinding door de kantonrechter of ontslagvergunning van het UWV, dan wordt de fictieve opzegtermijn met een maand verkort. Als werkgever en werknemer dus alleen een beëindigingsovereenkomst sluiten, geldt de volle opzegtermijn.
Deze korting van een maand is voor de ontbinding door de kantonrechter per 1 januari 2013 komen te vervallen. De gedachte daarachter is dat werkgevers en werknemers niet meer worden geprikkeld om wegens die maand korting de beëindiging te formaliseren via de kantonrechter. Door deze wijziging neemt de werklast voor de rechterlijke macht af en wordt 6 miljoen op WW-uitkeringen bespaard als gevolg van de latere instroom in de WW. Deze besparing wordt overigens alleen bereikt als mensen ook daadwerkelijk – zoals nu vaak gebeurt – voor het einde van hun WW-uitkering een nieuwe baan hebben gevonden, aangezien de duur van de uitkering (voorlopig) niet wordt verkort.
De maand korting op de opzegtermijn blijft overigens wel gelden voor beëindigingen middels een ontslagvergunning van het UWV. Wellicht dat hierdoor vaker een beroep zal worden gedaan op het UWV, waarmee de beoogde lastenvermindering deels teniet kan worden gedaan. De praktijk zal het uitwijzen.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.